JONGE MENSEN VRAGEN
Hoe kan ik met ziekte omgaan? (Deel 2)
Er zijn heel wat verschillende gezondheidsproblemen.
Bij sommige aandoeningen zijn de symptomen zichtbaar aan de buitenkant, maar bij andere niet.
Van sommige gezondheidsproblemen heb je af en toe last, maar andere zorgen elke dag weer voor uitdagingen.
Sommige ziekten zijn te genezen of je kunt er in ieder geval mee leren omgaan. Bij andere wordt je gezondheid steeds slechter en kan je leven zelfs gevaar lopen.
Al die gezondheidsproblemen overkomen ook jongeren. In dit artikel vertellen vier jongeren over hun aandoening. Als jij met ziekte te maken hebt, voel je je misschien aangemoedigd door hun opmerkingen.
GUÉNAELLE
Voor mij is het vooral moeilijk om mijn grenzen te accepteren. Er is zo veel wat ik wil doen, maar ik moet elke dag rekening houden met mijn beperkingen.
Ik heb een ernstige aandoening waardoor mijn hersenen informatie niet goed aan mijn lichaam kunnen doorgeven. Delen van mijn lichaam kunnen gaan trillen of verlamd raken. Ik heb moeite met eenvoudige dingen zoals bewegen, praten, lezen, schrijven en anderen begrijpen. Als ik het heel zwaar heb, bidden de ouderlingen uit mijn gemeente met me. Dan voel ik me meteen een stuk rustiger.
Welke problemen ik ook heb, ik voel dat Jehovah, God, er altijd is om me te helpen. Ondanks mijn ziekte wil ik zo veel mogelijk voor hem doen. Ik geef er prioriteit aan anderen te vertellen over de belofte uit de Bijbel dat Jehovah binnenkort van de aarde een paradijs zal maken zonder lijden (Openbaring 21:1-4).
Om over na te denken: Op welke manieren kun je net als Guénaelle laten zien dat je medegevoel met anderen hebt? — 1 Korinthiërs 10:24.
ZACHARY
Op mijn zestiende werd bij mij een agressieve vorm van hersenkanker vastgesteld. De artsen zeiden dat ik nog maar acht maanden te leven had. Sinds die tijd vecht ik voor mijn leven.
Door de tumoren is de rechterkant van mijn lichaam verlamd. Omdat ik niet kan lopen, moet er altijd iemand thuis zijn om me te helpen.
Inmiddels is het ook moeilijk voor me om duidelijk te communiceren. Ik was altijd heel actief. Ik hield van waterskiën, basketbal en volleybal. Als Getuige van Jehovah was ik ook heel actief met evangeliseren. Ik denk dat de meeste mensen niet beseffen hoe het voelt als je dingen die je heel graag doet, niet meer kunt.
Ik vind Jesaja 57:15 aanmoedigend omdat die tekst me ervan verzekert dat Jehovah er is voor mensen die ’verbrijzeld van geest’ zijn, en dat hij om me geeft. En in Jesaja 35:6 doet Jehovah de belofte dat ik weer zal kunnen lopen en hem met een volmaakte gezondheid zal kunnen dienen.
Hoewel ik het soms heel moeilijk vind om goed met mijn ziekte om te gaan, ben ik er zeker van dat Jehovah me steunt. Omdat ik kan bidden, heb ik altijd iemand om mee te praten als ik down ben of bang ben om dood te gaan. Er is niks wat me van Jehovah’s liefde kan scheiden (Romeinen 8:39).
Zachary is twee maanden na dit interview op achttienjarige leeftijd overleden. Zijn geloof in Gods belofte van een opstanding in een paradijs op aarde is tot het einde toe sterk gebleven.
Om over na te denken: Hoe kan bidden jou net als Zachary helpen om in Gods liefde te blijven?
ANAÏS
Toen ik nog maar een paar dagen oud was, kreeg ik een hersenbloeding. Daardoor raakte ik gehandicapt en kreeg ik problemen met lopen.
Ik kan korte stukjes lopen met een rollator, maar meestal heb ik een rolstoel nodig om ergens te komen. Ik ben ook spastisch, waardoor ik moeite heb met dingen waarvoor precieze bewegingen nodig zijn, zoals schrijven.
Mijn aandoening op zich levert al stress op, maar de behandelingen die ik moet ondergaan zijn ook zwaar. Zolang ik me kan herinneren, krijg ik meerdere keren per week fysiotherapie. Mijn eerste grote operatie onderging ik toen ik vijf was, en sinds die tijd heb ik er nog drie gehad. De laatste twee waren extra zwaar; ik was toen drie maanden van huis om te revalideren.
Mijn familie is een grote hulp voor me. We lachen samen en dat helpt echt als ik down ben. Mijn moeder en zussen helpen me om er leuk uit te zien, want ik kan m’n haren en make-up niet zelf doen. Ik vind het jammer dat ik geen hoge hakken kan dragen. Maar als kind heb ik het één keer gedaan: toen deed ik hoge hakken aan mijn handen en kroop ik daarmee rond, tot groot vermaak van mijn familie!
Ik probeer mijn leven niet te laten bepalen door mijn omstandigheden. Ik leer andere talen. Ik zwem en daardoor vind ik het minder erg dat ik niet kan surfen of snowboarden. Als Getuige van Jehovah vind ik het leuk om met anderen over mijn geloof te praten. Mensen luisteren vaak heel goed als ik ze iets vertel.
Mijn ouders hebben me al heel jong geleerd dat mijn aandoening maar tijdelijk is. Inmiddels heb ik zelf een sterk geloof gekregen in Jehovah en zijn belofte om een eind te maken aan al het lijden, ook dat van mij. Dat geeft me de kracht om door te gaan (Openbaring 21:3, 4).
Om over na te denken: Op welke manieren kun je net als Anaïs voorkomen dat een aandoening je leven ’bepaalt’?
JULIANA
Ik heb een pijnlijke auto-immuunziekte die problemen kan veroorzaken met het hart, de longen en het bloed. Mijn nieren zijn al beschadigd.
Op mijn tiende werd bij mij de diagnose lupus gesteld, een ziekte waardoor ik last heb van pijn, vermoeidheid en stemmingswisselingen. Soms heb ik het gevoel dat ik niks waard ben.
Toen ik dertien was, kwam er een Getuige van Jehovah bij ons aan de deur. Ze las me Jesaja 41:10 voor, waar Jehovah zegt: „Wees niet bevreesd, want ik ben met u. (...) Ik wil u werkelijk stevig vasthouden met mijn rechterhand van rechtvaardigheid.” Vanaf toen kreeg ik Bijbelles van de Getuigen. Nu, zo’n acht jaar later, dien ik Jehovah met mijn hele hart. Ik ben vastbesloten mijn leven niet door mijn aandoening te laten beheersen. Jehovah geeft me „de kracht die datgene wat normaal is te boven gaat”, waardoor het me lukt om positief te blijven (2 Korinthiërs 4:7).
Om over na te denken: Hoe kan Jesaja 41:10 jou net als Juliana helpen om positief te blijven?