Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

VOLG HUN GELOOF NA | JOZEF

‘Alleen God weet wat dromen betekenen’

‘Alleen God weet wat dromen betekenen’

JOZEF liep door de donkere gang, druipend van het zweet vanwege het zware werk in de verstikkende hitte. De Egyptische zon brandde zo hard dat de gevangenis wel een oven leek. Hij had het gevoel dat hij elke steen, elke scheur in de muren kende. Wat was zijn wereld klein geworden. Hij stond hier hoog in aanzien, maar hij was en bleef een gevangene.

Hij zal vaak teruggedacht hebben aan zijn leven tussen de rotspartijen van Hebron, waar hij voor de kuddes van zijn vader zorgde. Hij was ongeveer zeventien jaar toen zijn vader, Jakob, hem een opdracht gaf waarvoor hij tientallen kilometers ver van huis moest. Zo’n vrij leven kon hij zich nu nog maar moeilijk voorstellen. Jozefs jaloerse broers haatten hem zo erg dat ze hem wilden vermoorden. Uiteindelijk verkochten ze hem als slaaf. Hij belandde in Egypte, waar hij in het huis van de hofbeambte Potifar moest werken. Potifar vertrouwde hem, totdat de vrouw van Potifar hem vals beschuldigde van verkrachting. Zo kwam hij in de gevangenis terecht (Genesis 37, 39). *

Jozef was nu 28, en hij had al tien jaar slavernij en gevangenisstraf achter de rug. Hij had nu niet bepaald een droomleven. Zou hij ooit nog vrijkomen? Zou hij zijn bejaarde vader of Benjamin, zijn broertje, nog eens zien? Hoelang zou hij nog in deze donkere kerker moeten blijven?

Hebt u zich weleens als Jozef gevoeld? Soms loopt het leven totaal anders dan we vroeger droomden. Soms lijkt er geen eind te komen aan pijnlijke situaties. Dan zien we geen uitweg meer en geen manier om het vol te houden. Wat kunnen we leren van het geloof van Jozef?

‘JEHOVAH WAS VOORTDUREND MET JOZEF’

Jozef wist dat zijn God, Jehovah, hem nooit uit het oog zou verliezen, en dit heeft hem zeker geholpen vol te houden. Zelfs hier, in een gevangenis ver van huis, zocht Jehovah naar manieren om Jozef te zegenen. De Bijbel zegt: ‘Jehovah was echter voortdurend met Jozef en bleef liefderijke goedheid aan hem bewijzen en geven dat hij gunst vond in de ogen van de overste van het gevangenhuis’ (Genesis 39:21-23). Jozef bleef hard werken, waardoor Jehovah hem kon blijven zegenen. Het moet voor Jozef heel vertroostend zijn geweest dat Jehovah altijd bij hem was.

Was het Jehovah’s bedoeling dat Jozef nooit meer uit de gevangenis zou komen? Jozef had geen idee, maar hij bleef er met Jehovah in gebed over praten. Zoals het wel vaker gaat, kreeg hij antwoord op een onverwachte manier. Op een dag was er commotie in de gevangenis. Er waren twee nieuwe gevangenen — hofbeambten van Farao. Het waren de hoofdbakker en de hoofdschenker (Genesis 40:1-3).

Het hoofd van de wacht liet Jozef voor deze voorheen prominente mannen * zorgen. Op een nacht hadden ze allebei een levensechte en verwarrende droom. Toen Jozef de mannen de volgende ochtend zag, wist hij dat er iets mis was. Dus vroeg hij: ‘Waarom staat uw gezicht vandaag somber?’ (Genesis 40:3-7) Misschien gaf zijn vriendelijkheid de mannen het gevoel dat ze hun zorgen aan hem konden toevertrouwen. Jozef besefte het niet, maar dat gesprek zou later een keerpunt in zijn leven blijken. Maar zou dat gesprek hebben plaatsgevonden als Jozef niet vriendelijk was geweest voor anderen? Zijn voorbeeld zet ons aan het denken: toon ik mijn geloof in God door interesse voor anderen te hebben?

Jozef behandelde de andere gevangenen vriendelijk en waardig

De mannen vertelden dat ze zich zorgen maakten over hun levensechte en verwarrende dromen, die niemand kon uitleggen. De Egyptenaren vonden dromen erg belangrijk en lieten zich leiden door personen die beweerden dromen te kunnen uitleggen. De twee mannen wisten niet dat hun dromen afkomstig waren van Jehovah, de God van Jozef. Maar Jozef wist dat wel. Hij verzekerde ze: ‘Alleen God weet wat dromen betekenen (...). Vertel ze mij maar eens’ (Genesis 40:8, Groot Nieuws Bijbel). Jozef is een goed voorbeeld voor oprechte Bijbelstudenten. Was elke gelovige maar net zo nederig als Jozef! We moeten bereid zijn om onze trots opzij te zetten en Gods leiding zoeken als we zijn woorden willen begrijpen (1 Thessalonicenzen 2:13; Jakobus 4:6).

De schenker begon. Zijn droom ging over een wijnstok met drie takken vol druiventrossen. De druiven werden rijp en de schenker perste ze in de beker van Farao uit. Dankzij Jehovah wist Jozef meteen wat de droom betekende. Hij vertelde de schenker dat de drie takken drie dagen betekenden. Binnen drie dagen zou Farao de schenker weer in zijn functie herstellen. De schenker was zichtbaar opgelucht. Daarna zei Jozef: ‘Je zou mij een dienst bewijzen als je mijn zaak onder de aandacht van de farao wilt brengen.’ Hij legde uit dat hij ontvoerd was en onterecht gevangenzat (Genesis 40:9-15, GNB).

Het goede nieuws voor de schenker gaf de bakker hoop, en hij vroeg Jozef wat zijn droom betekende. In zijn droom had hij drie manden met brood op zijn hoofd, en vogels waren uit een van die manden aan het eten. Jozef wist ook wat deze droom betekende. Maar de bakker kreeg geen goed nieuws te horen. Jozef zei: ‘Dat moet zo worden uitgelegd: Die drie manden zijn drie dagen. Over drie dagen zal de farao u een hoge plaats geven – hij zal u laten onthoofden en u aan een paal laten hangen, en dan zullen de vogels het vlees van uw botten pikken’ (Genesis 40:16-19, De Nieuwe Bijbelvertaling). Net als al Gods trouwe aanbidders bracht Jozef moedig Gods woorden over, of dat nu goed of slecht nieuws betekende voor anderen (Jesaja 61:2).

Drie dagen later kwamen Jozefs woorden uit. Farao sprak tijdens zijn verjaardagsfeest — Gods aanbidders vierden geen verjaardagen — het vonnis uit over zijn beambten. Zoals Jozef gezegd had, werd de bakker gedood en werd de schenker in zijn functie hersteld. Helaas was deze man nalatig en dacht hij geen moment meer aan Jozef (Genesis 40:20-23).

‘DAT IS NIET AAN MIJ’

Twee volle jaren gingen voorbij (Genesis 41:1). Wat zal het Jozef gefrustreerd hebben! Misschien was hij hoopvol nu Jehovah hem had uitgelegd wat de dromen van de schenker en de bakker betekenden. Elke dag werd hij wakker in de hoop vrijgelaten te worden — om daarna vast te stellen dat het saaie gevangenisleven zich maar bleef voortslepen, elke dag hetzelfde als de vorige. Die twee jaar zijn misschien wel het moeilijkst geweest voor Jozef. Maar hij verloor nooit zijn vertrouwen in Jehovah. Hij bleef volharden, en die moeilijke tijd maakte hem alleen maar sterker (Jakobus 1:4).

We leven in een moeilijke tijd die het voor ons allemaal lastig maakt om te volharden. Om de uitdagingen van het leven aan te kunnen, hebben we het soort vastberadenheid, geduld en innerlijke rust nodig dat alleen God ons kan geven. Jehovah hielp Jozef, en hij kan ook ons helpen het vol te houden en hoopvol naar de toekomst te blijven uitzien (Romeinen 12:12; 15:13).

De schenker dacht niet meer aan Jozef, maar Jehovah wel. Op een nacht kreeg Farao twee dromen die hij nooit meer zou vergeten. In de eerste zag de koning zeven mooie, vette koeien uit de Nijl komen, gevolgd door zeven lelijke, magere koeien. De magere koeien verslonden de vette. Daarna droomde Farao over een korenhalm waar zeven goede aren uit groeiden. Toen kwamen er nog zeven aren op, verdroogd en dun, die de goede aren opslokten. De volgende ochtend werd Farao verontrust wakker. Hij riep de wijze mannen en magiërs bij zich, maar geen van hen kon de dromen uitleggen (Genesis 41:1-8). We weten niet of ze totaal geen idee hadden, of dat ze elkaar tegenspraken. Hoe dan ook, Farao was teleurgesteld en hij vroeg zich af of hij ooit nog een antwoord op dit raadsel zou vinden.

Eindelijk dacht de schenker weer aan Jozef en hij schaamde zich diep. Hij vertelde Farao over de opmerkelijke man die twee jaar eerder zijn droom en die van de bakker had uitgelegd. Onmiddellijk liet Farao Jozef uit de gevangenis halen (Genesis 41:9-13).

Hoe zal Jozef zich gevoeld hebben toen Farao’s boodschappers met het koninklijk bevel kwamen? Hij kleedde zich snel om en schoor zich — waarbij hij volgens Egyptisch gebruik waarschijnlijk zijn hele hoofd kaalschoor. Wat zal hij intens tot Jehovah om hulp hebben gebeden nu hij voor Farao moest verschijnen! Kort daarna bevond hij zich in het luxe paleis, pal voor de koning. De Bijbel zegt: ‘De farao zei tegen Jozef: Ik heb een droom gehad, en er is niemand die hem kan uitleggen, maar ik heb over u horen zeggen dat u, als u een droom hoort, hem kunt uitleggen.’ Jozef liet weer zien dat hij nederig was en op God vertrouwde, want hij zei: ‘Dat is niet aan mij, maar God zal antwoorden wat het welzijn van farao dient’ (Genesis 41:14-16, Herziene Statenvertaling).

Jozef zei bescheiden tegen Farao: ‘Dat is niet aan mij’

Jehovah houdt van nederige, getrouwe mensen. Geen wonder dus dat hij Jozef het antwoord gaf waar de wijze mannen en magiërs vergeefs naar zochten. Jozef legde uit dat Farao’s dromen dezelfde betekenis hadden. Jehovah herhaalde de boodschap om te benadrukken dat de zaak ‘volkomen vaststaat’ — het zou absoluut gebeuren. De vette koeien en goede aren stonden voor zeven jaar overvloed in Egypte, en de magere koeien en verdroogde aren betekenden dat er daarna zeven jaar hongersnood zou zijn. Die hongersnood zou de overvloed als het ware opslokken (Genesis 41:25-32).

Farao wist dat Jozef gelijk had. Maar wat kon hij doen? Jozef had een plan. Farao moest een ‘beleidvol en wijs’ man aanstellen om de leiding te nemen bij het verzamelen van het graanoverschot. Dat graan moest tijdens de zeven jaar overvloed in voorraadschuren opgeslagen worden en tijdens de daaropvolgende hongersnood onder de bevolking verdeeld worden (Genesis 41:33-36). Jozef had veel ervaring en was heel geschikt voor deze taak, maar hij maakte geen reclame voor zichzelf. Door zijn nederigheid kwam zo’n arrogante zet niet eens bij hem op; door zijn vertrouwen in Jehovah was het ook niet nodig. Als wij echt op Jehovah vertrouwen, hoeven we onszelf niet naar voren te schuiven. We hebben dan vrede met een situatie en zullen rustig op Jehovah wachten.

‘KAN ER EEN ANDERE MAN GEVONDEN WORDEN ALS DEZE?’

Farao en zijn bedienden konden zich meteen vinden in Jozefs plan. De koning erkende dat de God van Jozef de bron was van die wijsheid. Hij zei tegen zijn bedienden: ‘Kan er een andere man gevonden worden als deze, in wie de geest van God is?’ Tegen Jozef zei hij: ‘Aangezien God u dit alles heeft doen weten, is er niemand zo beleidvol en wijs als gij. Gij zult persoonlijk over mijn huis staan, en heel mijn volk zal u onvoorwaardelijk gehoorzamen. Alleen met betrekking tot de troon zal ik groter zijn dan gij’ (Genesis 41:38-41).

Farao was een man van zijn woord. Jozef kreeg een mooi linnen gewaad, een gouden ketting, een zegelring, een koninklijke wagen en volledige autoriteit om het land door te reizen en zijn plan uit te voeren (Genesis 41:42-44). Binnen één dag ging Jozef van kerker naar koningshuis. Hij stond ’s ochtends op als nietige gevangene en ging naar bed als tweede regeerder van Egypte. Jozefs geloof in Jehovah was dus duidelijk gerechtvaardigd! Jehovah had het onrecht gezien dat hij al die jaren had moeten doorstaan. Op het juiste moment en op de juiste manier zette hij de situatie recht. Jehovah wilde daarmee niet alleen Jozefs situatie verbeteren, maar ook het toekomstige volk Israël beschermen. We zullen zien hoe hij dat deed in het volgende artikel in deze rubriek.

Als u een moeilijke situatie doormaakt, bijvoorbeeld onrecht dat eeuwig lijkt te duren, geef het dan niet op. Denk aan Jozef. Hij raakte nooit zijn vriendelijkheid, nederigheid, doorzettingsvermogen en geloof kwijt. Daardoor kon Jehovah hem uiteindelijk belonen.

^ ¶4 Zie de artikelen ‘Volg hun geloof na’ in de uitgaven van 1 augustus en 1 november 2014 van De Wachttoren.

^ ¶10 De oude Egyptenaren kenden ruim negentig soorten brood en koek. Het hoofd van de koninklijke bakkerij was dus een belangrijk man. En de hoofdschenker had de leiding over het personeel dat verantwoordelijk was voor de kwaliteit van de wijn (en mogelijk het bier) van de farao. Ze moesten er ook voor zorgen dat de drank geen gif bevatte — samenzweringen en moorden aan het hof vormden namelijk een reëel gevaar. De schenker werd vaak een vertrouweling van de koning.