De Bijbel verandert levens
De Bijbel verandert levens
HOE kon een barmeisje dat vloekte, zwaar dronk en met drugs experimenteerde haar leven veranderen? Waarom werd een voormalig politicus die een hekel aan religie had een evangelieprediker? Welke problemen moest een gevechtsinstructeur van de Russische politie overwinnen om een van Jehovah’s Getuigen te kunnen worden? Hier volgt hun verhaal.
„Mijn moeder en ik hebben nu weer een goede band.” — NATALIE HAM
GEBOORTEJAAR: 1965
LAND VAN HERKOMST: AUSTRALIË
VOORGESCHIEDENIS: EXPERIMENTEERDE MET DRUGS
MIJN VERLEDEN: Ik ben opgegroeid in het vissersdorpje Robe (South Australia). In zo’n gemeenschap doet het plaatselijke hotel ook dienst als buurthuis. Omdat de ouders daar vaak zitten, groeien de kinderen op met alcoholmisbruik, grove taal en sigarettenrook.
Toen ik een jaar of twaalf was rookte ik, had ik een heel arsenaal aan vloeken en maakte ik constant ruzie met mijn moeder. Toen ik vijftien was scheidden mijn ouders en anderhalf jaar later ging ik uit huis. Ik dronk te veel, probeerde drugs uit en leidde een immoreel leven. Ik was opstandig en onzeker. Maar nadat ik vijf jaar lessen in vechtsport en zelfverdediging voor vrouwen had gevolgd, had ik het gevoel dat ik mijn mannetje wel kon staan. Toch werd ik op momenten dat ik tijd had om over mijn leven na te denken, overvallen door sombere gevoelens en dan bad ik God om hulp. „Vraag me alleen niet om naar de kerk te gaan”, zei ik dan tegen hem.
Een tijdje later kreeg ik een bijbel van een vriend van me. Hij was gelovig maar was niet bij een kerk aangesloten. Net als onze andere vrienden gebruikte hij drugs. Toch zei hij dat hij oprecht in God geloofde, en hij overtuigde me ervan dat ik me moest laten dopen. Hij nam me mee naar een meer in de buurt en doopte me. Vanaf dat moment had ik het gevoel dat ik een speciale band met God had. Toch had ik nooit tijd om de Bijbel te lezen.
HOE DE BIJBEL MIJN LEVEN VERANDERDE: In 1988 kwamen er twee Getuigen bij me aan de deur. Een van hen vroeg: „Ken je Gods naam?” Hij las Psalm 83:18 uit zijn bijbel voor, waar staat: „Opdat men weet dat gij, wiens naam Jehovah is, gij alleen de Allerhoogste zijt over heel de aarde.” Ik was met stomheid geslagen! Toen ze weg waren, reed ik 56 kilometer naar een christelijke boekhandel om in andere Bijbelvertalingen te kijken en zocht daarna de naam in een woordenboek op. Toen ik me ervan overtuigd had dat Gods naam Jehovah is, vroeg ik me af wat ik nog meer niet wist.
Mijn moeder had me verteld dat Jehovah’s Getuigen rare mensen waren. Uit het weinige dat ik van hen wist, had ik opgemaakt dat ze heel conservatief waren en nooit iets leuks deden. Ik overwoog te doen alsof ik niet thuis was als ze terugkwamen. Maar toen ze eenmaal voor de deur stonden bedacht ik me. Ik nodigde hen binnen en we begonnen meteen de Bijbel te bestuderen.
Na elke les vertelde ik mijn vriend, Craig, wat ik geleerd had. Dat begon hem uiteindelijk zo te vervelen dat hij het studieboek uit mijn handen trok en begon te lezen. Binnen drie weken kwam hij tot de conclusie dat hij de waarheid over God gevonden had. Craig en ik stopten uiteindelijk met drugs en zwaar drinken, en ik zei mijn baan als barmeisje op. Om ons leven in overeenstemming te brengen met Bijbelse normen besloten we te trouwen.
DE VOORDELEN: Toen Craig en ik de Bijbel met Jehovah’s Getuigen begonnen te bestuderen, stonden we op het punt uit elkaar te gaan. Nu is Craig een geweldige echtgenoot en we hebben twee prachtige kinderen. Ook hebben we dierbare vrienden die hetzelfde geloven als wij.
In het begin was mijn moeder kwaad toen ze hoorde dat ik met Jehovah’s Getuigen omging. Maar haar bezorgdheid was op misvattingen gebaseerd. Mijn moeder en ik hebben nu weer een goede band. Ik voel geen leegte meer diep vanbinnen. Ik heb nu een doel in mijn leven en ik voel dat er in mijn geestelijke behoeften wordt voorzien (Mattheüs 5:3).
„Ik leerde veel verrassende dingen uit de Bijbel.” — ISAKALA PAENIU
GEBOORTEJAAR: 1939
LAND VAN HERKOMST: TUVALU
VOORGESCHIEDENIS: POLITICUS
MIJN VERLEDEN: Ik ben geboren op Nukulaelae, een prachtig eiland in de Grote Oceaan dat nu bij Tuvalu hoort. Het leven op de eilanden werd gedomineerd door predikanten die hun religieuze opleiding in Samoa hadden gekregen. De eilandbewoners waren verplicht de predikanten en hun gezin van voedsel en huisvesting te voorzien. Eigenlijk moesten ze hun het beste van alles geven. Zelfs als ze niet genoeg eten voor hun eigen gezin hadden, waren ze verplicht voor de predikanten te zorgen.
De predikant op mijn eiland was het hoofd van de dorpsschool en gaf les in godsdienst, rekenen en af en toe aardrijkskunde. Ik heb met eigen ogen gezien dat hij leerlingen zo hard sloeg dat ze onder het bloed zaten. Maar niemand durfde te protesteren, zelfs de ouders niet. De predikant werd vereerd alsof hij God zelf was.
Toen ik tien was, ging ik uit huis om naar de enige openbare school in de omgeving te gaan, die op een ander eiland stond. Toen ik van school kwam, ging ik bij de overheid werken. In die tijd maakten de eilanden deel uit van de Britse kolonie die bekendstond als de Gilbert en Ellice-eilanden. Ik heb op verschillende departementen gewerkt voordat ik redacteur werd van een wekelijks nieuwsblad van de regering. Alles ging goed totdat ik een brief van een lezer plaatste die kritiek had op de uitgaven ter voorbereiding van een bezoek van de prins van Wales. De schrijver had een valse naam gebruikt, en mijn baas stond erop dat ik hem zijn echte naam gaf. Dat weigerde ik, en dat conflict werd overal bekend.
Kort na dat incident verliet ik de ambtenarij om in de politiek te gaan. Ik won een verkiezing in Nukulaelae en werd aangesteld als minister van Handel en Natuurlijke Hulpbronnen. Toen Kiribati (voorheen Gilbert) en Tuvalu (voorheen Ellice) onafhankelijk zouden worden van Groot-Brittannië, bood de gouverneur me de functie aan van regeringsleider van Tuvalu. Maar ik wilde niet in verband gebracht worden met het koloniale bewind, dus sloeg ik het aanbod af. Zonder die steun ging ik de algemene verkiezingen in voor de hoogste politieke functie. Ik verloor. Daarna ging ik met mijn vrouw naar mijn eiland terug en besloot een normaal dorpsleven te gaan leiden.
HOE DE BIJBEL MIJN LEVEN VERANDERDE: De zondag werd op de eilanden als sabbat beschouwd en was voor iedereen heilig, behalve voor mij. Dat was mijn dag om te zeilen en te vissen. Ik wilde niet als religieus bekendstaan. Mijn vader zei dat hij en anderen teleurgesteld waren door mijn gedrag. Maar ik was vastbesloten niet onder de invloed van de kerk te komen.
Toen ik een keer op Funafuti was (het eiland waarop de hoofdstad van Tuvalu ligt) nodigde mijn jongere broer me uit om met hem mee te gaan naar een vergadering van Jehovah’s Getuigen. Later gaf een zendeling van de Getuigen me een stapel tijdschriften — De Wachttoren en Ontwaakt! Hij gaf me ook een boek waarin werd aangetoond dat de leerstellingen van veel zogenaamd christelijke kerken een heidense oorsprong hebben. Ik las dat boek een paar keer. Ik leerde veel verrassende dingen uit de Bijbel, bijvoorbeeld dat christenen niet verplicht zijn de wekelijkse sabbat te houden. * Ik vertelde dat allemaal aan mijn vrouw en ze ging meteen niet meer naar de kerk.
Maar ik had gezworen dat ik niets met religie te maken wilde hebben. Er ging bijna twee jaar voorbij, maar ik kon de dingen die ik geleerd had niet vergeten. Uiteindelijk schreef ik de zendeling op Funafuti dat ik er klaar voor was mijn leven te veranderen. Hij sprong op de eerstvolgende boot en kwam me helpen meer over de Bijbel te weten te komen. Mijn vader was woest toen hij erachter kwam dat ik een van Jehovah’s Getuigen wilde worden. Ik vertelde hem dat ik door hen zo veel over de Bijbel had geleerd dat mijn besluit vaststond.
DE VOORDELEN: In 1986 werd ik als een van Jehovah’s Getuigen gedoopt, en mijn vrouw een jaar later. Ook onze twee dochters leerden de Bijbel kennen en besloten Getuigen te worden.
Nu heb ik het voorrecht bij een religieuze groepering te horen waar net als bij de eerste-eeuwse christenen geen onderscheid is tussen geestelijken en leken (Mattheüs 23:8-12). Ze volgen ook nederig Jezus’ voorbeeld en prediken over Gods Koninkrijksregering (Mattheüs 4:17). Wat ben ik Jehovah God dankbaar dat ik de waarheid over hem en zijn volk heb leren kennen!
’De Getuigen schreven me niet voor wat ik moest geloven.’ — ALEXANDER SOSKOV
GEBOORTEJAAR: 1971
LAND VAN HERKOMST: RUSLAND
VOORGESCHIEDENIS: GEVECHTSINSTRUCTEUR
MIJN VERLEDEN: Ik ben geboren in Moskou, dat toen de hoofdstad van de Sovjet-Unie was. Ons gezin woonde in een groot flatgebouw, en veel van onze buren werkten in dezelfde fabriek. Ik weet nog dat ze erover klaagden dat ik een veel te druk kind was en zeiden dat ik niet lang zou leven, of in de gevangenis zou belanden. Op tienjarige leeftijd was ik inderdaad al bekend bij de politie.
Toen ik achttien werd, kreeg ik een oproep voor militaire dienst en werd ik als grenswacht ingezet. Na twee jaar ging ik weer naar huis en kreeg werk in een fabriek, maar dat was saai. Daarom ging ik bij de Moskouse oproerpolitie, waar ik instructeur werd in gevechten van man tegen man. Ik hielp bij het oppakken van criminelen en reisde naar verschillende brandhaarden in het hele land. Ik stond altijd op scherp. Als ik thuiskwam moest ik soms apart van mijn vrouw slapen; ik was bang dat ik haar in mijn slaap zou verwonden.
HOE DE BIJBEL MIJN LEVEN VERANDERDE: Toen ik de Bijbel met Jehovah’s Getuigen begon te bestuderen, ontdekte ik dat mijn gewelddadige manier van leven in strijd was met Bijbelse normen. Ook zag ik in dat ik moest stoppen met roken en minder moest gaan drinken. Maar ik dacht dat ik niet van baan kon veranderen omdat ik niets anders had geleerd om de kost mee te verdienen. Verder vond ik dat ik nooit zou kunnen prediken, zoals de Getuigen dat deden.
Uiteindelijk raakte ik ervan overtuigd dat wat de Bijbel zegt, waar is. En ik putte troost uit Ezechiël 18:21, 22: „Wat nu een goddeloze betreft, ingeval hij zich zou afkeren van al zijn zonden die hij heeft begaan, (...) al zijn overtredingen die hij heeft begaan — ze zullen niet tegen hem in herinnering worden gebracht.”
Ik vond het fijn dat de Getuigen me niet voorschreven wat ik moest geloven, maar me hielpen te redeneren over wat ik leerde. Ik nam een stuk of veertig van hun tijdschriften en las ze binnen drie weken uit. Wat ik las, overtuigde me ervan dat ik het ware geloof had gevonden.
DE VOORDELEN: Voordat ik de Bijbel begon te bestuderen, stonden mijn vrouw en ik op het punt te scheiden. Nu is ons huwelijk verbeterd. Mijn vrouw ging tegelijk met mij de Bijbel bestuderen, en we besloten Jehovah samen te gaan dienen. Nu hebben we een gelukkiger gezinsleven. Ook heb ik werk kunnen vinden dat niet in strijd is met Bijbelse principes.
Toen ik pas met prediken begon, was ik altijd heel gespannen — zoals ik me vroeger voelde voordat ik ergens een inval ging doen. Nu weet ik dat ik kalm kan blijven, zelfs als iemand me probeert uit te dagen. In de loop van de tijd heb ik geleerd geduld met mensen te hebben. Ik vind het jammer dat ik zo’n groot deel van mijn leven verspild heb, maar nu heb ik het gevoel dat mijn leven echt de moeite waard is. Ik vind het heerlijk mijn kracht te gebruiken om Jehovah God te dienen en anderen te helpen.
[Voetnoot]
^ ¶24 Zie voor meer informatie het artikel „Moet u de wekelijkse sabbat houden?” in De Wachttoren van 1 februari 2010, blz. 11-15.