Een ramp slaat toe op de Solomoneilanden
Een ramp slaat toe op de Solomoneilanden
Op maandag 2 april 2007 werden delen van de Solomoneilanden (een tropische eilandengroep ten noordoosten van Australië) getroffen door een aardbeving met een kracht van 8,1 op de schaal van Richter. Binnen enkele minuten sloegen torenhoge golven, waarvan sommige naar verluidt wel tien meter hoog waren, in op enkele eilanden van de westelijke provincie. Daarbij kwamen 52 mensen om het leven en werden zo’n zesduizend mensen dakloos.
Een van de zwaarst getroffen gebieden was Gizo (een kustplaats van ongeveer zevenduizend inwoners op het eiland met dezelfde naam) dat op slechts 45 kilometer van het epicentrum van de aardbeving lag. Een kleine gemeente van Jehovah’s Getuigen in Gizo keek ernaar uit die avond de jaarlijkse herdenking van Jezus’ dood te houden (1 Korinthiërs 11:23-26). De dag begon heel normaal met een prachtige zonsopgang en een kalme zee. Maar ’s ochtends om 7.39 uur begon de aarde te beven.
Aardbeving!
Ron Parkinson, een gemeenteouderling, en zijn vrouw Dorothy waren het ontbijt aan het klaarmaken toen de aardbeving plaatsvond. „Ons oude huis wiegde heen en weer als een kokospalm maar bleef overeind staan”, zegt Ron. „Kasten, meubels en een piano vielen om en serviesgoed en andere losse voorwerpen knalden op de grond. Het gaf een oorverdovend lawaai. Met veel moeite wisten we naar buiten te komen. Daarbij haalde Dorothy haar blote voeten open aan glasscherven.”
De zendelingen Tony en Christine Shaw, die bij hen in de buurt wonen, haastten zich ook naar buiten. „De aarde schudde zo hevig dat ik op de grond viel en niet meer op kon staan”, zegt Christine. „Voor de kust dreven huizen in het water. Een enorme golf had ze van hun fundering losgerukt. Hopeloos peddelden mensen tussen de wrakstukken door op zoek naar overlevenden. Toen deed zich opnieuw een reusachtige aardbeving voor, en toen nog één. De naschokken hielden nog vijf dagen aan. Het was verschrikkelijk!”
Toen kwam de tsunami
Patson Baea bevond zich tijdens de aardbeving in zijn huis op het eiland Sepo Hite, zo’n zes kilometer van Gizo. Hoe verging het hem en zijn gezin?
Hij vertelt: „Ik rende over het strand naar mijn vrouw Naomi en onze vier kinderen. Ze waren tegen de grond gesmakt maar waren ongedeerd. De kinderen bibberden van angst, en enkelen van hen huilden. Naomi en ik stelden hen snel gerust.
Ik zag dat de zee zich abnormaal gedroeg. Het was duidelijk dat er een tsunami op komst was. Ons eilandje zou waarschijnlijk helemaal overspoeld worden. Mijn moeder Evalyn, die op een ander klein eiland vlakbij woont, verkeerde
ook in gevaar. Snel liet ik ons hele gezin in onze gemotoriseerde kano stappen, waarop we vertrokken om haar te gaan redden.We waren nog maar nauwelijks op zee, of er ging een enorme golf onder onze kano door. De zee bewoog hevig op en neer. Toen we bij mijn moeder kwamen, was ze van streek en verward en te bang om het water in te gaan. Naomi en Jeremy, onze zoon van vijftien, doken in de sterke stroming en hielpen haar naar de kano te zwemmen. Daarna voeren we op volle kracht naar dieper water.
Ondertussen had de zee zich verder teruggetrokken dan ooit, waardoor de koraalriffen rond de eilanden zichtbaar werden. Opeens kwam er een gigantische golf aanzetten, die beide eilanden overspoelde. Ons strandhuisje werd van zijn fundering losgerukt en onherstelbaar vernield. Het water drong ook ons huis binnen en beschadigde veel van onze bezittingen. Toen de zee zich terugtrok, haalden we onze bijbels en zangbundels uit ons beschadigde huis en vertrokken we naar Gizo.”
De tsunami had langs de kustlijn dood en verderf gezaaid. Het westelijke deel van het eiland Gizo was het zwaarst getroffen. Ten minste dertien dorpen waren volledig weggevaagd door een muur van water die naar verluidt vijf meter hoog was!
Die avond kwamen in de Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen in Gizo 22 mensen bijeen om Jezus’ dood te herdenken. Gelukkig was niemand van hen ernstig gewond geraakt. „Er was geen elektriciteit en onze petroleumlampen waren kapot”, zegt Ron, die al eerder werd aangehaald. „Dus hield broeder Shaw de lezing bij het licht van een zaklamp. In het donker zongen we luid en meerstemmig lofzangen voor Jehovah.”
Hulpacties
Toen het nieuws van de ramp de hoofdstad Honiara bereikte, kwam het plaatselijke bijkantoor van Jehovah’s Getuigen snel in actie om hulpgoederen te sturen. Na een aantal telefoontjes bleek al gauw dat de meeste Getuigen in de getroffen gebieden in veiligheid waren. Enkele betrouwbare personen werden eropuit gestuurd om te zoeken naar een Getuige die heel geïsoleerd op het eiland Choiseul woonde. Ze werd uiteindelijk gezond en wel gevonden. Er werd ook geld naar Gizo gestuurd om noodgoederen te kopen.
Op donderdag kwamen afgevaardigden van het bijkantoor met de eerste beschikbare vlucht in Gizo aan. „We hadden een aantal dozen met noodgoederen bij ons”, zegt Craig Tucker, een lid van het bijkantoorcomité. „Van sommige passagiers was niet alle bagage meegekomen omdat het vliegtuig te zwaar beladen was, maar tot onze opluchting waren al onze dozen veilig gearriveerd. Ze behoorden tot de eerste hulpzendingen die het rampgebied bereikten. Twee dagen later kwamen er per boot nog meer hulpgoederen aan.”
Ondertussen reisden Tony Shaw en Patson Baea samen met andere Getuigen uit Gizo twee uur met een kano om hulp te bieden aan geïsoleerde Getuigen op het eiland Ranongga. Door de kracht van de aardbeving was het eiland, dat 32 bij 8 kilometer groot is, ruim twee meter uit de zee omhooggetild! De plotselinge verplaatsing van water rond het eiland had blijkbaar de tsunami veroorzaakt die de omliggende eilanden getroffen had.
„De leden van de gemeente waren ontzettend blij ons te zien”, zegt Tony. „Ze maakten het goed en verbleven voorlopig buiten uit angst voor naschokken. Onze boot was de eerste die hulpgoederen bracht. Voordat we weer vertrokken, gingen we samen in gebed om Jehovah oprecht te danken.”
Patson zegt: „Enkele dagen later gingen we terug naar Ranongga om nog meer goederen te brengen en om te zoeken naar een gezin dat op een afgelegen deel van het eiland woonde. Uiteindelijk vonden we Matthew Itu en zijn gezin, die ergens diep in het woud bivakkeerden. Ze huilden van vreugde omdat we hen niet vergeten waren. De aardbeving had hun huis en de meeste gebouwen in hun dorp verwoest. Maar hun grootste zorg was nieuwe bijbels te
krijgen, omdat ze die van hen bij de ramp waren kwijtgeraakt.”Lof van buitenstaanders
Die christelijke liefde bleef niet onopgemerkt. „Een journalist die kritiek had op de algemene hulpverlening, was verbaasd en onder de indruk toen hij hoorde dat Jehovah’s Getuigen binnen enkele dagen na de beving hun leden voorzien hadden van voedsel, dekzeilen en andere noodzakelijke dingen”, zegt Craig Tucker. „Dorpelingen op Ranongga spraken positief over onze snelle hulpactie en klaagden over het gebrek aan hulp van hun eigen kerk”, voegt Patson eraan toe. Een vrouw zei enthousiast: „Jullie organisatie reageerde zo snel!”
De Getuigen beperkten hun hulp niet alleen tot geloofsgenoten. „Toen we het noodziekenhuis in Gizo bezochten, zagen we een echtpaar dat we onlangs ontmoet hadden”, vertelt Christine Shaw. „Beiden waren gewond en behoorlijk getraumatiseerd. Hun kleinkind was tijdens de tsunami uit de armen van de vrouw gerukt en verdronken. We gingen snel naar huis om voedsel en kleding voor hen te halen. Ze waren heel dankbaar.”
Slachtoffers van natuurrampen hebben meer nodig dan alleen materiële hulp. Ze hebben vooral behoefte aan de troost die alleen Gods Woord, de Bijbel, kan geven. „Sommige predikanten zeiden dat God de mensen voor hun zonden had gestraft”, zegt Ron. „Maar wij lieten hun in de Bijbel zien dat God nooit de oorzaak van slechtheid is. Veel mensen bedankten ons voor die geestelijke troost.” — 2 Korinthiërs 1:3, 4; Jakobus 1:13. *
[Voetnoot]
^ ¶24 Zie de artikelenserie „Waarom? — De moeilijkste vraag die er is” in de Ontwaakt! van november 2006, blz. 3-9. Na de ramp werden er in Gizo honderden exemplaren van deze uitgave verspreid.
[Diagram/Kaarten op blz. 13]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
Choiseul
Gizo
Gizo
Ranongga
HONIARA
AUSTRALIË
[Illustratie op blz. 15]
De familie Baea in hun kano
[Illustratie op blz. 15]
Schade door de tsunami in Gizo
[Illustratie op blz. 15]
Deze Koninkrijkszaal was het enige gebouw dat in Lale op Ranongga overeind was gebleven