Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Jezus bezocht de schoonmoeder van Petrus en genas haar (Mattheüs 8:14, 15; Markus 1:29-31)

Is het celibaat een vereiste voor christelijke bedienaren?

Is het celibaat een vereiste voor christelijke bedienaren?

BIJ religies over de hele wereld, zoals de rooms-katholieke kerk, diverse orthodoxe kerken en het boeddhisme, is het celibaat een vereiste voor religieuze leiders en andere geestelijken. Maar veel mensen zien het celibaat juist als de grondoorzaak van de recente golf van seksschandalen onder geestelijken.

Het is dus logisch ons af te vragen of het celibaat een Bijbels vereiste is voor christelijke bedienaren. Laten we voor het antwoord op die vraag eens kijken naar de oorsprong en ontwikkeling van het celibaat en Gods kijk erop.

HET CELIBAAT IN DE GESCHIEDENIS VAN RELIGIE

De Encyclopædia Britannica definieert het celibaat als ‘de ongehuwde staat, en de daarbij horende seksuele onthouding, gewoonlijk in combinatie met de rol van religieuze functionaris of gelovige’. In een toespraak die paus Benedictus XVI in 2006 tot de Romeinse Curie hield, koppelde hij het verplichte celibaat aan een ‘traditie die dateert uit het tijdperk kort na de Apostelen’.

Het celibaat was echter geen religieus gebruik onder eerste-eeuwse christenen. De apostel Paulus, die in de eerste eeuw leefde, waarschuwde gelovigen juist voor mannen die ‘misleidende geïnspireerde uitspraken’ zouden doen en die zouden ‘verbieden te trouwen’ (1 Timotheüs 4:1-3).

Tijdens de tweede eeuw deed het celibaat zijn intrede in de westerse ‘christelijke’ kerken. Volgens het boek Celibacy and Religious Traditions ‘strookte dit met de nieuwe trend van seksuele onthouding die in het Romeinse Rijk ontstond’.

In de eeuwen daarna moedigden het concilie en zogenaamde kerkvaders geestelijken aan tot het celibaat. Ze waren van mening dat seks kerkelijke taken ontheiligde. Toch waren volgens de Encyclopædia Britannica ‘zelfs in de 10de eeuw nog veel priesters en zelfs enkele bisschoppen getrouwd’.

Het celibaat onder geestelijken werd van kracht tijdens de Lateraanse Concilies van 1123 en 1139, die in Rome werden gehouden, en het is nog steeds het officiële standpunt van de rooms-katholieke kerk. Met deze maatregel voorkwam de kerk dat getrouwde priesters kerkeigendommen zouden nalaten aan hun kinderen en dat de kerk hierdoor macht en inkomen zou verliezen.

GODS KIJK OP HET CELIBAAT

In Gods Woord, de Bijbel, staat duidelijk hoe hij over het celibaat denkt. We lezen erin dat Jezus spreekt over mensen die net als hij vrijgezel bleven ‘ter wille van het koninkrijk der hemelen’ (Mattheüs 19:12). En de apostel Paulus sprak over christenen die ervoor kozen zijn voorbeeld te volgen en vrijgezel bleven ‘ter wille van het goede nieuws’ (1 Korinthiërs 7:37, 38; 9:23).

Maar Jezus en Paulus verplichtten aanbidders van God niet om zich aan het celibaat te houden. Jezus noemde vrijgezel blijven een ‘gave’ die niet al zijn volgelingen bezaten. Toen Paulus schreef over personen die niet trouwden, zei hij eerlijk: ‘Ik heb geen bevel van de Heer, maar ik geef mijn mening’ (Mattheüs 19:11; 1 Korinthiërs 7:25).

Uit de Bijbel blijkt ook dat veel christelijke bedienaren uit de eerste eeuw, waaronder de apostel Petrus, getrouwd waren (Mattheüs 8:14; Markus 1:29-31; 1 Korinthiërs 9:5). Vanwege de invloed van de immorele seksuele gebruiken in de Romeinse wereld van die tijd schreef Paulus dat als een christelijke opziener getrouwd was, hij de ‘man van één vrouw’ moest zijn en zijn ‘kinderen met alle ernst in onderworpenheid’ moest hebben (1 Timotheüs 3:2, 4).

Dit waren geen celibataire huwelijken, want de Bijbel zegt duidelijk dat ‘de man zijn vrouw [hoort te] geven wat haar toekomt’ en dat echtparen elkaar geen seks mogen onthouden (1 Korinthiërs 7:3-5). Het celibaat is duidelijk geen vereiste van God, en het is dus ook geen vereiste voor christelijke bedienaren.

TER WILLE VAN HET GOEDE NIEUWS

Als het celibaat niet verplicht is, waarom spraken Jezus en Paulus dan zo positief over vrijgezel zijn? Omdat je als vrijgezel mogelijk meer kunt doen om het goede nieuws met anderen te delen. Als vrijgezel kun je meer van jezelf geven, want je hebt niet te maken met de zorgen die bij het huwelijk horen (1 Korinthiërs 7:32-35).

David bijvoorbeeld gaf zijn goedbetaalde baan in Mexico-Stad op om naar het platteland van Costa Rica te verhuizen en mensen over de Bijbel te vertellen. Was het voor hem een voordeel dat hij vrijgezel was? Hij zegt: ‘Zeker. Het was een uitdaging om aan een nieuwe cultuur en andere leefomstandigheden te wennen, maar omdat ik alleen maar voor mezelf hoefde te zorgen, was het makkelijker om me aan te passen.’

Claudia, een vrijgezel die meerdere keren verhuisd is naar plaatsen waar evangeliepredikers nodig zijn, zegt: ‘Ik geniet van wat ik voor God doe. Mijn geloof en mijn band met God worden sterker als ik zie hoe hij voor me zorgt.’

‘Het maakt niet uit of je getrouwd of single bent. Je zult gelukkig zijn als je Jehovah het allerbeste geeft’ — Claudia

Vrijgezel zijn hoeft geen last te zijn. Claudia zegt: ‘Het maakt niet uit of je getrouwd of single bent. Je zult gelukkig zijn als je Jehovah het allerbeste geeft’ (Psalm 119:1, 2).