UIT ONS ARCHIEF
’Jehovah heeft jullie naar Frankrijk gebracht’
ALS jongen moest Antoine Skalecki hard werken in de mijnen. Samen met een paard of pony ploeterde hij door slecht verlichte tunnels om vrachten vol kolen te vervoeren op 500 meter diepte. Toen Antoines vader bij een mijnongeluk gedeeltelijk invalide was geraakt, had er voor het gezin niets anders op gezeten dan Antoine de mijnen in te sturen. Daar zwoegde hij negen uur per dag. Bij één gelegenheid verloor Antoine bij een instorting bijna zijn leven.
Antoine was een van de vele kinderen die in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw aan Poolse ouders in Frankrijk werden geboren. Waarom kwamen er Poolse immigranten naar Frankrijk? Toen Polen na de Eerste Wereldoorlog opnieuw onafhankelijk werd, werd overbevolking een groot probleem. Frankrijk had juist meer dan een miljoen mannen in de oorlog verloren en had daardoor een groot tekort aan mijnwerkers. Daarom sloten de Franse en Poolse overheid in september 1919 een migratieverdrag. Tegen 1931 woonden er al 507.800 Polen in Frankrijk. Velen van hen vestigden zich in de mijnstreken in het noorden.
De hardwerkende Poolse immigranten namen hun eigen cultuur mee, inclusief hun diepreligieuze gevoelens. ‘Mijn grootvader Joseph sprak altijd met veel eerbied over de Heilige Schrift’, herinnert Antoine zich, die nu negentig is. ‘Dat had hij van zijn vader geleerd.’ Elke zondag gingen de gezinnen van Poolse mijnwerkers in hun beste kleren naar de kerk, net zoals ze in Polen hadden gedaan — tot grote ergernis van sommige niet-kerkelijke Fransen die in het gebied woonden.
Veel Polen kwamen voor het eerst in contact met de Bijbelonderzoekers in Nord-Pas-de-Calais, waar al vanaf 1904 ijverig werd gepredikt. Vanaf 1915 werd De Wachttoren elke maand in het Pools uitgegeven. Het Gouden Tijdperk (nu Ontwaakt!) kwam in die taal beschikbaar in 1925. De Bijbelse inhoud van deze tijdschriften sloeg bij veel gezinnen aan, net als het boek De Harp Gods in het Pools.
Antoines familie hoorde van de Bijbelonderzoekers via zijn oom, die voor het eerst een vergadering bezocht in 1924. Datzelfde jaar hielden de Bijbelonderzoekers hun eerste grote vergadering in het Pools, in Bruay-en-Artois. Minder dan een maand later hield Joseph Rutherford, als vertegenwoordiger van het internationale hoofdkantoor, in dezelfde stad een openbare vergadering met tweeduizend
aanwezigen. Broeder Rutherford was onder de indruk van het grote aantal aanwezigen, van wie de meesten Pools waren. Daarom zei hij: ‘Jehovah heeft jullie naar Frankrijk gebracht om de waarheid te leren kennen. Nu moeten jullie en jullie kinderen de Fransen helpen! Er moet nog een groot predikingswerk worden verricht, en Jehovah zal voorzien in de werkers die daarvoor nodig zijn.’En dat heeft Jehovah inderdaad gedaan. Deze Poolse christenen waren harde werkers — niet alleen in de mijnen, maar ook voor Jehovah. Vol enthousiasme predikten ze het goede nieuws. Sommigen van hen gingen terug naar Polen om daar de kostbare waarheden te delen die ze hadden geleerd. Onder degenen die Frankrijk verlieten om het goede nieuws in grote delen van Polen te verspreiden waren Teofil Piaskowski, Szczepan Kosiak en Jan Zabuda.
Veel andere Poolssprekende verkondigers bleven in Frankrijk, waar ze samen met hun Franse broeders en zusters ijverig bleven prediken. Op de algemene vergadering die de Bijbelonderzoekers in 1926 in Sin-le-Noble hielden, werd het Poolse programma door duizend mensen bijgewoond en het Franse programma door driehonderd. Het Jaarboek van 1929 berichtte: ‘Gedurende het jaar hebben 332 Poolse broeders hun wijding [opdracht] door middel van de waterdoop gesymboliseerd.’ Vóór de Tweede Wereldoorlog waren in Frankrijk 32 van de 84 gemeenten Poolstalig.
In 1947 gingen veel Getuigen van Jehovah op uitnodiging van de Poolse regering terug naar Polen. Maar zelfs nadat ze vertrokken waren, bleef het resultaat van hun inspanningen en die van hun Franse broeders en zusters merkbaar, want het aantal Koninkrijkspredikers in Frankrijk nam dat jaar met 10 procent toe. En in 1948, 1949 en 1950 was er zelfs een groei van respectievelijk 20, 23 en 40 procent! Om te helpen bij het opleiden van deze nieuwe verkondigers, stelde het Franse bijkantoor in 1948 de eerste kringopzieners aan. Vier van de vijf nieuwe kringopzieners waren Pools, en Antoine Skalecki was één van hen.
Veel Getuigen van Jehovah in Frankrijk hebben nog steeds de Poolse achternamen van hun voorouders, die zowel in de mijnen als in de prediking hard hebben gewerkt. Ook in deze tijd zijn er heel veel immigranten die in Frankrijk de waarheid leren kennen. Sommige verkondigers die uit andere landen komen, gaan later terug naar hun geboorteland; andere vestigen zich definitief in hun nieuwe thuisland. Maar ze maken allemaal vol ijver de Koninkrijksboodschap bekend, net als de Poolse broeders en zusters die hun zijn voorgegaan. — Uit ons archief in Frankrijk.