Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Zult u met God wandelen?

Zult u met God wandelen?

Zult u met God wandelen?

’Wandel bescheiden met uw God.’ — Micha 6:8.

1, 2. Hoe zouden Jehovah’s gevoelens jegens ons vergeleken kunnen worden met die van een vader die een kind leert lopen?

EEN baby strekt zijn armpjes uit naar zijn moeder terwijl hij zijn eerste wankele stapjes zet. Het lijkt een kleinigheid, maar voor de moeder en vader is het een mijlpaal, een moment dat heel wat beloften voor de toekomst inhoudt. De ouders kijken verlangend uit naar de komende maanden en jaren waarin ze hand in hand met hun kind zullen kunnen wandelen. Ze hopen het kind tot ver in de toekomst op heel wat manieren leiding en steun te kunnen geven.

2 Jehovah God heeft soortgelijke gevoelens ten aanzien van zijn aardse kinderen. Hij zei eens over zijn volk Israël of Efraïm: „Ik leerde Efraïm lopen, nam hen op mijn armen . . . Met de touwen van de aardse mens bleef ik hen trekken, met de koorden der liefde” (Hosea 11:3, 4). Jehovah beschrijft zichzelf hier als een liefdevolle vader die zijn kind geduldig leert lopen en het misschien in zijn armen neemt als het valt. Jehovah, de beste Vader die er is, leert ons graag hoe we moeten lopen. Hij schept er ook behagen in ons te vergezellen terwijl we vorderingen blijven maken. Zoals uit onze thematekst blijkt, is het mogelijk met God te wandelen! (Micha 6:8) Maar wat houdt dat in? Waarom moeten we met God wandelen? Hoe zijn we daartoe in staat? En welke zegeningen brengt het met zich mee? Laten we deze vier vragen eens een voor een beschouwen.

Wat houdt het in om met God te wandelen?

3, 4. (a) Waarom is het beeld van iemand die met God wandelt, zo treffend? (b) Wat houdt het in met God te wandelen?

3 Natuurlijk kan een mens van vlees en bloed niet letterlijk met Jehovah wandelen, want Hij is een geestelijk wezen (Exodus 33:20; Johannes 4:24). Als de bijbel dus zegt dat mensen met God wandelen, is dat figuurlijk bedoeld. Er wordt een treffend beeld geschilderd dat nationale en culturele grenzen overschrijdt en zelfs niet tijdgebonden is. Immers, in welke plaats of tijd zouden mensen niet het denkbeeld kunnen vatten dat twee personen samen wandelen? Dat beeld brengt hartelijkheid en intimiteit over, nietwaar? Zulke gevoelens geven ons enig inzicht in wat het inhoudt met God te wandelen. Maar laten we wat specifieker zijn.

4 Denk eens aan de getrouwe mannen Henoch en Noach. Waarom wordt er van hen gezegd dat ze met God wandelden? (Genesis 5:24; 6:9) In de bijbel duidt de term „wandelen” vaak op het volgen van een bepaalde handelwijze. Henoch en Noach leidden een leven dat in overeenstemming was met de wil van Jehovah God. In tegenstelling tot de wereld rondom hen keken ze naar Jehovah op voor leiding, en die volgden ze dan. Ze vertrouwden op hem. Wil dat zeggen dat Jehovah de beslissingen voor hen nam? Nee. Jehovah heeft de mens een vrije wil gegeven, en hij wil dat ze bij het gebruiken van die gave hun eigen „denkvermogen” aanwenden (Romeinen 12:1). Maar bij het nemen van beslissingen laten we ons denkvermogen nederig leiden door Jehovah’s oneindig superieure verstand (Spreuken 3:5, 6; Jesaja 55:8, 9). In feite wandelen we dan ons hele leven in het gezelschap van Jehovah en blijven we dicht bij hem.

5. Waarom had Jezus het over het toevoegen van een el aan iemands levensduur?

5 De bijbel vergelijkt het leven vaak met een reis of een wandeling. Soms wordt het er heel direct mee vergeleken, maar in andere gevallen is er sprake van een toespeling. Zo zei Jezus: „Wie van u kan door bezorgd te zijn één el aan zijn levensduur toevoegen?” (Mattheüs 6:27) Iets aan die woorden lijkt niet te kloppen. Waarom sprak Jezus over het toevoegen van een „el” *, een afstand, aan iemands „levensduur”, een tijdsperiode? Kennelijk omdat Jezus het leven met een reis vergeleek. In feite leerde hij ons dat bezorgdheid niet helpt, dat het nog geen stapje toevoegt aan de lengte van onze levensreis. Maar moeten we dan concluderen dat we niets aan de lengte van die reis kunnen doen? Absoluut niet! Dat brengt ons op onze tweede vraag: waarom moeten we met God wandelen?

Waarom moeten we met God wandelen?

6, 7. Waar hebben onvolmaakte mensen dringend behoefte aan, en waarom doen we er goed aan ons daarvoor tot Jehovah te wenden?

6 Een reden waarom we met God moeten wandelen wordt in Jeremia 10:23 uiteengezet: „Ik weet heel goed, o Jehovah, dat het niet aan de aardse mens is zijn weg te bepalen. Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten.” Wij mensen hebben dus noch het vermogen noch het recht onze eigen levensweg uit te stippelen. We hebben dringend behoefte aan leiding. Degenen die per se hun eigen weg willen gaan, onafhankelijk van God, maken dezelfde fout als Adam en Eva maakten. Het eerste mensenpaar matigde zich het recht aan zelf te beslissen wat goed en wat slecht is (Genesis 3:1-6). Maar het staat gewoon niet aan ons dat te doen — dat recht hebben we niet!

7 Vindt u niet dat we op onze levensreis leiding nodig hebben? Elke dag moeten we kleine en grote beslissingen nemen. Sommige zijn moeilijk en kunnen van invloed zijn op onze toekomst — en op die van onze geliefden. Maar stel u eens voor dat er iemand is die oneindig veel ouder en wijzer is dan wij, en dat die persoon ons heel graag liefdevolle leiding zou willen geven bij het nemen van die beslissingen! Helaas vertrouwen de meeste mensen in deze tijd liever op hun eigen oordeel en richten ze hun eigen schreden. Ze negeren de in Spreuken 28:26 opgetekende waarheid: „Hij die op zijn eigen hart vertrouwt, is verstandeloos, maar hij die in wijsheid wandelt, die zal ontkomen.” Jehovah wil dat we ontkomen aan de rampspoeden die ons zouden treffen als we op het verraderlijke menselijke hart vertrouwen (Jeremia 17:9). Hij wil dat we in wijsheid wandelen, op hem als onze verstandige Leidsman en Onderwijzer vertrouwen. Dan is de weg die we in het leven bewandelen veilig en voldoening schenkend.

8. Naar welke bestemming wordt de mens van nature door zonde en onvolmaaktheid gevoerd, maar wat wil Jehovah voor ons?

8 Nog een reden waarom we met God moeten wandelen heeft te maken met de lengte van de weg die we willen bewandelen. De bijbel maakt melding van een harde realiteit. In zekere zin lopen alle onvolmaakte mensen naar dezelfde bestemming. De problemen van de oude dag besprekend, zegt Prediker 12:5: „De mens [is] op weg . . . naar zijn huis dat van lange duur zal zijn en de weeklagers zijn rondgegaan op de straat.” Wat is dit „huis dat van lange duur zal zijn”? Het graf, waar zonde en onvolmaaktheid ons van nature heen voeren (Romeinen 6:23). Maar Jehovah gunt ons meer dan een korte reis vol ongemak van de wieg naar het graf (Job 14:1). Alleen door met God te wandelen zullen we zo lang kunnen leven als hij oorspronkelijk voor ons in gedachten had, namelijk eeuwig. Zou u dat niet willen? Het is dus zonneklaar dat u met uw Vader moet wandelen.

Hoe kunnen we met God wandelen?

9. Waarom was Jehovah soms voor zijn volk verborgen, maar welke verzekering gaf hij volgens Jesaja 30:20?

9 De derde vraag in onze bespreking verdient onze meest nauwlettende aandacht. Het is de vraag: hoe kunnen we met God wandelen? We treffen het antwoord aan in Jesaja 30:20, 21: „Uw Grootse Onderwijzer [zal] zich niet langer verbergen, en uw ogen moeten ogen worden die uw Grootse Onderwijzer zien. En uw eigen oren zullen een woord achter u horen, dat luidt: ’Dit is de weg. Wandelt daarop’, ingeval gijlieden rechts of ingeval gij links zoudt gaan.” Jehovah’s woorden in vers 20 van dit aanmoedigende schriftgedeelte kunnen zijn dienstknechten eraan herinnerd hebben dat hij zich feitelijk voor hen verborg als ze tegen hem in opstand kwamen (Jesaja 1:15; 59:2). Hier wordt Jehovah echter niet afgeschilderd als iemand die zich verbergt, maar als iemand die duidelijk zichtbaar vóór zijn getrouwe dienstknechten staat. We zouden kunnen denken aan een leraar die voor zijn leerlingen staat en hun laat zien wat hij hun wil leren.

10. In welke zin kunnen we ’achter ons een woord van onze Grootse Onderwijzer horen’?

10 In vers 21 wordt een ander beeld geschilderd. Daar wordt Jehovah afgebeeld als iemand die achter zijn dienstknechten loopt en hun zegt hoe zij moeten lopen. Bijbelgeleerden hebben opgemerkt dat dit beeld misschien gebaseerd is op de manier waarop een herder soms zijn schapen volgt en ze dan aanwijzingen toeroept om ze op de juiste weg te houden. Hoe is dit beeld op ons van toepassing? Als we ons voor leiding tot Gods Woord wenden, lezen we woorden die duizenden jaren geleden werden opgetekend. Ze komen in de stroom des tijds als het ware van achter ons. Toch zijn ze nu even relevant als toen ze geschreven werden. De bijbelse raad kan als leidraad dienen bij de beslissingen die we dagelijks moeten nemen, en ons helpen onze levensloop voor de jaren die voor ons liggen, uit te stippelen (Psalm 119:105). Als we die raad oprecht zoeken en toepassen, zal Jehovah onze Leidsman zijn en wandelen we met God.

11. Welk uitnodigende beeld schilderde Jehovah in Jeremia 6:16 voor zijn volk, maar hoe reageerden ze?

11 Laten we ons werkelijk zo volkomen door Gods Woord leiden? Het is de moeite waard om zo af en toe even de tijd te nemen om onszelf eerlijk te onderzoeken. Kijk eens naar een vers dat ons daarbij zal helpen: „Dit heeft Jehovah gezegd: ’Staat stil op de wegen en ziet en vraagt naar de paden van weleer, waar toch de goede weg is, en wandelt daarop en vindt rust voor uw ziel’” (Jeremia 6:16). Deze woorden doen ons misschien denken aan een reiziger die op een kruising stilstaat om de weg te vragen. In geestelijke zin moest Jehovah’s opstandige volk Israël iets soortgelijks doen. Ze moesten hun weg terugvinden naar „de paden van weleer”. Die „goede weg” was de weg waarop hun getrouwe voorvaders liepen, de weg waar de natie dwaas genoeg van was afgeweken. Helaas reageerde Israël weerspannig op deze van Jehovah afkomstige liefdevolle herinnering. Hetzelfde vers vervolgt: „Maar zij bleven zeggen: ’Wij zullen niet wandelen.’” In deze tijd heeft Gods volk echter anders op die raad gereageerd.

12, 13. (a) Hoe hebben Christus’ gezalfde volgelingen op de raad uit Jeremia 6:16 gereageerd? (b) Hoe zouden we kunnen onderzoeken welke weg we nu zelf bewandelen?

12 Sinds het eind van de negentiende eeuw hebben Christus’ gezalfde volgelingen de raad uit Jeremia 6:16 op zichzelf toegepast. Als klasse zijn ze erin voorgegaan met hun hele hart tot „de paden van weleer” terug te keren. In tegenstelling tot de afvallige christenheid hebben ze getrouw vastgehouden aan „het patroon van gezonde woorden” dat door Jezus Christus werd verschaft en door zijn getrouwe volgelingen in de eerste eeuw werd gevolgd (2 Timotheüs 1:13). Tot op de dag van vandaag helpen de gezalfden elkaar en hun metgezellen, de „andere schapen”, om de heilzame, gelukkige levensweg te bewandelen die de christenheid heeft verlaten. — Johannes 10:16.

13 Door te rechter tijd geestelijk voedsel te verschaffen heeft de getrouwe slaafklasse miljoenen mensen geholpen „de paden van weleer” te vinden en met God te wandelen (Mattheüs 24:45-47). Behoort u tot die miljoenen? Wat kunnen we dan doen om te voorkomen dat we afdwalen en onze eigen weg gaan volgen? Het is verstandig er regelmatig voor te gaan zitten om onze levenswandel onder de loep te nemen. Als we trouw de bijbel en bijbelse publicaties lezen en aanwezig zijn op de vergaderingen om te luisteren naar het onderwijs waarin de gezalfden in deze tijd voorzien, worden we opgeleid om met God te wandelen. En als we nederig de raad die we krijgen toepassen, wandelen we daadwerkelijk met God en volgen we „de paden van weleer”.

Wandel alsof u ’de Onzichtbare ziet’

14. Hoe zal uit de beslissingen die wij persoonlijk nemen blijken dat Jehovah reëel voor ons is?

14 Willen we met Jehovah wandelen, dan moet hij reëel voor ons zijn. Bedenk dat Jehovah getrouwe Israëlieten in de oudheid verzekerde dat hij zich niet voor hen zou verbergen. In deze tijd openbaart hij zich eveneens aan zijn volk als de Grootse Onderwijzer. Is Jehovah zo reëel voor u, dat u hem als het ware voor u ziet staan om u te onderwijzen? Zo’n geloof moeten we hebben als we met God willen wandelen. Mozes had zo’n geloof, „want hij bleef standvastig als zag hij de Onzichtbare” (Hebreeën 11:27). Als Jehovah reëel voor ons is, zullen we bij het nemen van beslissingen zijn zienswijze in aanmerking nemen. We zullen bijvoorbeeld niet eens overwegen ons aan kwaaddoen over te geven, en dan proberen onze zonden voor ouderlingen of gezinsleden te verbergen. We zullen veeleer moeite doen om met God te wandelen, zelfs als geen ander mens ons kan zien. Net als koning David uit de oudheid zijn we vastbesloten ’in de rechtschapenheid van ons hart te wandelen binnen ons huis’. — Psalm 101:2.

15. Hoe zal omgang met onze broeders en zusters ons helpen Jehovah als reëel te bezien?

15 Jehovah heeft er begrip voor dat we er als onvolmaakte schepselen van vlees en bloed soms moeite mee hebben in iets te geloven wat we niet kunnen zien (Psalm 103:14). Hij helpt ons op heel wat manieren om die zwakheid te overwinnen. Zo brengt hij bijvoorbeeld uit alle naties der aarde „een volk voor zijn naam” bijeen (Handelingen 15:14). Terwijl we verenigd samen dienen, worden we door elkaar gesterkt. Als we horen hoe Jehovah een broeder of zuster geholpen heeft een of andere zwakheid te overwinnen of een moeilijke beproeving te doorstaan, zal dat onze God nog reëler voor ons maken. — 1 Petrus 5:9.

16. Hoe zullen we door meer over Jezus te leren, geholpen worden met God te wandelen?

16 Bovenal heeft Jehovah ons het voorbeeld van zijn Zoon gegeven. Jezus zei: „Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij” (Johannes 14:6). Het bestuderen van Jezus’ levenswandel op aarde is een van de beste manieren om Jehovah reëler voor ons te maken. Alles wat Jezus zei of deed was een volmaakte weerspiegeling van de persoonlijkheid en wegen van zijn hemelse Vader (Johannes 14:9). Bij het nemen van beslissingen moeten we zorgvuldig overdenken hoe Jezus de kwestie aangepakt zou hebben. Als uit onze beslissingen blijkt dat we daar zorgvuldig en onder gebed over nagedacht hebben, treden we in Christus’ voetstappen (1 Petrus 2:21). En dat leidt er dan weer toe dat we met God wandelen.

Tot welke zegeningen leidt het?

17. Wat voor ’rust voor onze ziel’ zullen we vinden als we Jehovah’s weg bewandelen?

17 Met Jehovah God wandelen leidt tot een voldoening schenkend leven. Vergeet niet welke verzekering Jehovah zijn volk gaf als ze „de goede weg” zouden zoeken. Hij zei: „Wandelt daarop en vindt rust voor uw ziel” (Jeremia 6:16). Waarop duidt het dat ze ’rust zouden vinden voor hun ziel’? Op een makkelijk leventje vol genoegens en luxe? Nee. Jehovah geeft iets veel beters, iets wat de rijksten op aarde slechts zelden vinden. Rust voor de ziel duidt op innerlijke rust, vreugde, voldoening en geestelijke bevrediging. Het komt erop neer dat we er zeker van kunnen zijn dat we de beste levensweg hebben gekozen. Zo’n gemoedsrust is in deze harde wereld een zeldzame zegen!

18. Welke zegen wil Jehovah dat u ten deel valt, en wat is uw vaste besluit?

18 Natuurlijk is het leven op zich al een geweldige zegen. Zelfs een kort leven is beter dan helemaal geen leven. Het is echter nooit Jehovah’s voornemen geweest dat ons leven louter zou bestaan uit de korte ’reis’ die ons van de kracht van de jeugd naar de smarten van de ouderdom voert. Nee, Jehovah wil dat ons de allergrootste zegen ten deel valt. Hij wil dat we voor eeuwig met hem wandelen! Dat wordt goed verwoord in Micha 4:5: „Alle volken, van hun kant, zullen elk in de naam van hun god wandelen; maar wij, van onze kant, zullen wandelen in de naam van Jehovah, onze God, tot onbepaalde tijd, ja voor eeuwig.” Wilt u die zegen vastgrijpen? Wilt u genieten van wat Jehovah zo uitnodigend „het werkelijke leven” noemt? (1 Timotheüs 6:19) Neem u dan in elk geval vast voor, vandaag, morgen en elke dag daarna, ja, tot in alle eeuwigheid, met Jehovah te wandelen!

[Voetnoot]

^ ¶5 Sommige bijbelvertalingen veranderen de „el” in dit vers in een tijdmaat, zoals „een ogenblik” (The Emphatic Diaglott) of „één minuut” (A Translation in the Language of the People, door Charles B. Williams). Maar het in de oorspronkelijke tekst gebruikte woord duidt onmiskenbaar op een el (ongeveer 45 centimeter).

Wat zou u antwoorden?

• Wat houdt het in met God te wandelen?

• Waarom moeten we volgens u met God wandelen?

• Wat zal u helpen om met God te wandelen?

• Welke zegeningen vallen degenen ten deel die met God wandelen?

[Studievragen]

[Illustraties op blz. 23]

Via de bladzijden van de bijbel horen we Jehovah’s stem achter ons zeggen: „Dit is de weg”

[Illustratie op blz. 25]

Op vergaderingen krijgen we geestelijk voedsel te rechter tijd