Gods volk moet goedheid liefhebben
Gods volk moet goedheid liefhebben
„Wat vraagt Jehovah van u terug dan gerechtigheid te oefenen en goedheid lief te hebben en bescheiden te wandelen met uw God?” — MICHA 6:8.
1, 2. (a) Waarom hoeft het ons niet te verwonderen dat Jehovah verwacht dat zijn volk goedheid toont? (b) Welke vragen over goedheid verdienen onze aandacht?
JEHOVAH is een God van goedheid (Romeinen 2:4; 11:22). Wat moet het eerste mensenpaar, Adam en Eva, dat gewaardeerd hebben! In de hof van Eden waren ze omringd met zichtbare scheppingen die getuigden van Gods goedheid tegenover de mensheid, die in staat was ervan te genieten. En God is nog steeds goed voor iedereen, zelfs voor ondankbare en goddeloze mensen.
2 Doordat mensen naar Gods beeld zijn gemaakt, hebben ze het vermogen goddelijke eigenschappen te weerspiegelen (Genesis 1:26). Het is dan ook niet verwonderlijk dat Jehovah van ons verwacht dat we goedheid tonen. Zoals Micha 6:8 verklaart, moet Gods volk ’goedheid liefhebben’. Maar wat is goedheid? Welk verband bestaat er met andere goddelijke eigenschappen? En waarom is de wereld, terwijl mensen toch in staat zijn goedheid tentoon te spreiden, zo wreed en hardvochtig? Waarom moeten wij als christenen ons best doen goedheid te tonen in onze relaties met anderen?
Wat is goedheid?
3. Hoe kunnen we goedheid definiëren?
3 Goedheid * komt tot uiting in een actieve belangstelling voor het welzijn van anderen, in behulpzame daden en innemende woorden. Iemand die goed is, zal anderen geen kwaad berokkenen. Hij is vriendelijk, zachtaardig, meelevend en hoffelijk. Uit zijn houding tegenover anderen spreekt edelmoedigheid en attentheid. De apostel Paulus gaf christenen de aansporing: „Bekleedt u . . . met de tedere genegenheden van mededogen, goedheid, ootmoedigheid des geestes, zachtaardigheid en lankmoedigheid” (Kolossenzen 3:12). Goedheid behoort dan ook tot de figuurlijke kleding van iedere ware christen.
4. Hoe is Jehovah ons voorgegaan in het betonen van goedheid aan de mensheid?
4 Jehovah God is ons voorgegaan in het tonen van goedheid. Toen „de goedheid en de liefde jegens de mens van de zijde van onze Redder, God, openbaar werd gemaakt,” zei Paulus, „heeft hij ons gered . . . door middel van het bad dat ons tot leven bracht en doordat wij nieuw werden gemaakt door heilige geest” (Titus 3:4, 5). God ’baadt’ of reinigt gezalfde christenen in Jezus’ bloed in de zin dat hij de verdienste van Christus’ loskoopoffer ten behoeve van hen aanwendt. Ook worden ze nieuw gemaakt door heilige geest; ze worden „een nieuwe schepping”, door de geest verwekte zonen Gods (2 Korinthiërs 5:17). Gods goedheid en liefde strekken zich eveneens uit tot „een grote schare”, die ’hun lange gewaden hebben gewassen en ze wit hebben gemaakt in het bloed van het Lam’. — Openbaring 7:9, 14; 1 Johannes 2:1, 2.
5. Waarom moeten personen die zich door Gods geest laten leiden, van goedheid en vriendelijkheid blijk geven?
5 Goedheid maakt ook deel uit van de vrucht van Gods heilige geest of werkzame kracht. Paulus schreef: „De vrucht van de geest . . . is liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid, zelfbeheersing. Tegen zulke dingen is geen wet” (Galaten 5:22, 23). Zouden personen die zich door Gods geest laten leiden, anderen dan niet goed en vriendelijk moeten behandelen?
Echte vriendelijkheid is geen zwakheid
6. Wanneer is vriendelijkheid zwakheid, en waarom?
6 Sommige mensen bezien vriendelijkheid als zwakheid. Ze vinden dat een mens soms hard, grof zelfs, moet zijn, zodat anderen zijn kracht kunnen zien. Maar in werkelijkheid vergt het juist kracht om echt vriendelijk te zijn en misplaatste vriendelijkheid te vermijden. Omdat echte vriendelijkheid deel uitmaakt van de vrucht van Gods geest, kan ze niet de vorm aannemen van een lakse, schipperende houding tegenover onjuist gedrag. Misplaatste vriendelijkheid daarentegen is een uiting van zwakte waardoor iemand een verkeerde handelwijze vergoelijkt.
7. (a) Hoe gaf Eli blijk van laksheid? (b) Waarom moeten ouderlingen zich hoeden voor misplaatste vriendelijkheid?
7 Neem nu bijvoorbeeld Israëls hogepriester Eli. Hij was laks in het streng onderrichten van zijn zoons, Hofni en Pinehas, die als priesters in de tabernakel dienden. Niet tevreden met het deel van een slachtoffer dat hun krachtens Gods Wet toekwam, droegen ze een bediende op om van de brenger van een offer rauw vlees te eisen voordat het vet van het offer op het altaar in rook opging. Eli’s zoons hadden ook immorele seksuele betrekkingen met vrouwen die bij de ingang van de tabernakel dienden. Maar in plaats van Hofni en Pinehas uit hun ambt te ontzetten, berispte Eli hen slechts zwakjes (1 Samuël 2:12-29). Geen wonder dat ’een woord van Jehovah in die dagen zeldzaam was’! (1 Samuël 3:1) Ouderlingen moeten oppassen dat ze niet zwichten voor het betonen van misplaatste vriendelijkheid aan overtreders die de geestelijke gezindheid van een gemeente in gevaar zouden kunnen brengen. Echte vriendelijkheid is niet blind voor woorden en daden die lijnrecht in strijd zijn met Gods maatstaven.
8. Hoe gaf Jezus van ware vriendelijkheid blijk?
8 Ons Voorbeeld, Jezus Christus, heeft zich nooit schuldig gemaakt aan misplaatste vriendelijkheid. Hij was een toonbeeld van ware vriendelijkheid. Hij had bijvoorbeeld ’medelijden met de mensen omdat ze gestroopt en heen en weer gedreven waren als schapen zonder herder’. Oprechte mensen voelden zich vrij om Jezus te benaderen en brachten zelfs hun jonge kinderen bij hem. Denk eens aan zijn vriendelijkheid en medegevoel toen ’hij de kinderen in zijn armen nam en hen ging zegenen’ (Mattheüs 9:36; Markus 10:13-16). Hoewel Jezus vriendelijk was, was hij onverzettelijk als het ging om wat juist was in de ogen van zijn hemelse Vader. Jezus vergoelijkte nooit iets wat slecht was; hij had de van God afkomstige moed om de huichelachtige religieuze leiders aan de kaak te stellen. Zoals uit Mattheüs 23:13-26 blijkt, zei hij verscheidene keren met klem: „Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars!”
Goedheid, vriendelijkheid en andere goddelijke eigenschappen
9. Hoe zijn goedheid en vriendelijkheid verwant aan lankmoedigheid?
9 Goedheid en vriendelijkheid zijn verwant
aan andere hoedanigheden die het product zijn van Gods geest, zoals lankmoedigheid. Iemand die vriendelijkheid aankweekt, toont dat door lankmoedig oftewel geduldig te zijn. Hij heeft zelfs geduld met mensen die niet vriendelijk zijn. De vriendelijkheid onder de eerste christenen verbaasde de heidenen dermate dat ze, zo schreef Tertullianus, die volgelingen van Jezus betitelden als ’mensen die een en al vriendelijkheid of goedheid zijn’.10. Welk verband bestaat er tussen goedheid en vriendelijkheid enerzijds en liefde anderzijds?
10 Er bestaat verband tussen goedheid en vriendelijkheid enerzijds en liefde anderzijds. Over zijn volgelingen zei Jezus: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Johannes 13:35). En over die liefde zei Paulus: „De liefde is lankmoedig en vriendelijk” (1 Korinthiërs 13:4). Goedheid is ook gekoppeld aan liefde in de term „liefderijke goedheid”, die vaak in de Schrift wordt gebruikt. Dat is een goedheid die uit loyale liefde voortspruit. Het Hebreeuwse zelfstandig naamwoord dat met „liefderijke goedheid” is weergegeven, omvat meer dan genegenheid. Het is een goedheid die zich liefdevol aan een object hecht totdat het doel in verband daarmee is verwezenlijkt. Jehovah’s liefderijke goedheid of loyale liefde komt op verschillende manieren tot uiting. Ze blijkt bijvoorbeeld uit zijn daden van bevrijding en bescherming. — Psalm 6:4; 40:11; 143:12.
11. Welke verzekering geeft Gods liefderijke goedheid ons?
11 Jehovah’s liefderijke goedheid trekt mensen tot hem (Jeremia 31:3). Als Gods trouwe dienstknechten bevrijding of hulp nodig hebben, weten ze dat zijn liefderijke goedheid inderdaad loyale liefde is. Daarin zullen ze niet teleurgesteld worden. Vandaar dat ze in geloof kunnen bidden, zoals de psalmist, die zei: „Wat mij aangaat, ik heb op uw liefderijke goedheid vertrouwd; laat mijn hart blij zijn in uw redding” (Psalm 13:5). Omdat Gods liefde loyaal is, kunnen zijn dienstknechten het volste vertrouwen in hem hebben. Ze hebben deze verzekering: „Jehovah zal zijn volk niet verstoten, noch zal hij zijn eigen erfdeel verlaten.” — Psalm 94:14.
Waarom is de wereld zo wreed?
12. Wanneer en hoe werd er een begin gemaakt met een tiranniek bewind?
12 Het antwoord op die vraag houdt verband met wat er in de hof van Eden is gebeurd. Vroeg in de menselijke geschiedenis smeedde een geestelijk schepsel dat zelfzuchtig en hoogmoedig was geworden, een plan om wereldheerser te worden. Het gevolg was dat hij inderdaad „de heerser van deze wereld” werd, een zeer tirannieke heerser (Johannes 12:31). Hij kwam bekend te staan als Satan de Duivel, de aartstegenstander van God en mensen (Johannes 8:44; Openbaring 12:9). Zijn zelfzuchtige plan om een bewind in te voeren dat zou kunnen wedijveren met Jehovah’s weldadige heerschappij, kwam kort na de schepping van Eva aan het licht. Het slechte bewind begon dan ook toen Adam koos voor de weg van onafhankelijkheid van Gods heerschappij en hij Zijn goedheid totaal afwees (Genesis 3:1-6). In plaats van echt onafhankelijk te worden, kwamen Adam en Eva in werkelijkheid onder de zelfzuchtige en trotse invloed van de Duivel te staan en werden ze onderdanen van zijn bewind.
13-15. (a) Wat waren enkele gevolgen van de verwerping van Jehovah’s rechtvaardige heerschappij? (b) Waarom leven we in een hardvochtige wereld?
13 Sta eens stil bij enkele van de gevolgen. Adam en Eva werden uit een deel van de aarde verdreven dat een paradijs was. Van een weelderig park met volop gezonde vegetatie en vruchten belandden ze in de moeilijke situatie buiten de hof van Eden. God zei tegen Adam: „Omdat gij naar de stem van uw vrouw hebt geluisterd en van de boom zijt gaan eten waaromtrent ik u geboden had: ’Gij moogt daarvan niet eten’, is de aardbodem om uwentwil vervloekt. Met smart zult gij de opbrengst ervan eten al de dagen van uw leven. En doornen en distels zal hij u voortbrengen.” De over de grond uitgesproken vloek hield in dat de bewerking ervan nu heel zwaar zou worden. De gevolgen van de vloek op de aardbodem, met zijn doornen en distels, Genesis 3:17-19; 5:29.
drukten zo zwaar op Adams nakomelingen dat Noachs vader, Lamech, sprak over ’de smart van hun handen tengevolge van de aardbodem, die door Jehovah vervloekt was’. —14 De rust die Adam en Eva hadden genoten, maakte plaats voor zorgen en verdriet. God zei tegen Eva: „Ik zal de smart van uw zwangerschap zeer doen toenemen; met barensweeën zult gij kinderen voortbrengen, en uw sterke begeerte zal naar uw man uitgaan, en hij zal over u heersen.” Later vermoordde Kaïn, de eerstgeborene van Adam en Eva, wreed zijn broer Abel. — Genesis 3:16; 4:8.
15 „De gehele wereld ligt in de macht van de goddeloze”, verklaarde de apostel Johannes (1 Johannes 5:19). Net als haar heerser vertoont de wereld in deze tijd boze trekken als zelfzucht en trots. Geen wonder dat ze zo hardvochtig en wreed is! Maar daar zal verandering in komen. Jehovah zal ervoor zorgen dat er onder zijn koninkrijk goedheid en mededogen zullen heersen in plaats van hardvochtigheid en wreedheid.
Onder Gods koninkrijk zal goedheid de boventoon voeren
16. Waarom wordt Gods regering in handen van Christus Jezus gekenmerkt door goedheid, en waartoe verplicht dat ons?
16 Jehovah en de aangestelde Koning van Zijn koninkrijk, Christus Jezus, verlangen van hun onderdanen dat ze bekendstaan om hun goedheid (Micha 6:8). Jezus Christus gaf ons een voorproefje van de goedheid die het bestuur dat zijn Vader hem heeft toevertrouwd, zou kenmerken (Hebreeën 1:3). Die spreekt uit Jezus’ woorden waarmee hij de vals-religieuze leiders, die het volk zware lasten oplegden, aan de kaak stelde. Hij zei: „Komt tot mij, allen die zwoegt en zwaar beladen zijt, en ik zal u verkwikken. Neemt mijn juk op u en leert van mij, want ik ben zachtaardig en ootmoedig van hart, en gij zult verkwikking vinden voor uw ziel. Want mijn juk is weldadig en mijn vracht is licht” (Mattheüs 11:28-30). Maar al te veel aardse heersers, religieuze of andere, laten het volk gebukt gaan onder de last van eindeloze regels en opgelegde verplichtingen. Maar wat Jezus van zijn volgelingen verlangt, is afgestemd op hun behoeften en mogelijkheden. Inderdaad een verkwikkend, weldadig juk! Is dat voor ons geen reden om net als hij te zijn in het betonen van goedheid aan anderen? — Johannes 13:15.
17, 18. Waarom kunnen we erop vertrouwen dat degenen die met Christus in de hemel regeren en ook zijn aardse vertegenwoordigers van goedheid blijk zullen geven?
17 Jezus’ treffende opmerkingen tegen zijn apostelen benadrukken hoe sterk Gods Koninkrijksheerschappij afsteekt bij menselijke heerschappij. De bijbel vermeldt: „Er ontstond . . . ook een heftig twistgesprek onder hen [de discipelen] over de vraag wie van hen de grootste scheen te zijn. Maar hij zei tot hen: ’De koningen der natiën heersen over hen, en zij die autoriteit over hen hebben, worden Weldoeners genoemd. Gij dient evenwel niet zo te zijn. Maar Lukas 22:24-27.
wie onder u de grootste is, moet als de jongste worden, en degene die als de voornaamste optreedt, als degene die dient. Want wie is groter, degene die aan tafel aanligt of degene die bedient? Is het niet degene die aan tafel aanligt? Ik ben echter in uw midden als degene die bedient.’” —18 Menselijke heersers proberen hun grootheid zeker te stellen door over de bevolking te „heersen” en door naar prachtige titels te streven, alsof zulke titels hen beter maken dan hun onderdanen. Maar Jezus zei dat iemand echt groot is als hij anderen dient — ijverig en volhardend zijn best doet om anderen van dienst te zijn. Al degenen die met Christus in de hemel zullen regeren of als zijn aardse vertegenwoordigers dienen, moeten ernaar streven zijn voorbeeld van nederigheid en goedheid na te volgen.
19, 20. (a) Hoe liet Jezus de omvang van Jehovah’s goedheid uitkomen? (b) Hoe kunnen we Jehovah navolgen in het tonen van goedheid?
19 Laten we nog een liefdevolle raad bekijken die Jezus gaf. Wijzend op de omvang van Jehovah’s goedheid zei Jezus: „Als gij liefhebt die u liefhebben, wat voor verdienste hebt gij dan? Want zelfs de zondaars hebben lief die hen liefhebben. En als gij goeddoet aan hen die u goeddoen, wat voor verdienste hebt gij dan eigenlijk? Zelfs de zondaars doen hetzelfde. Als gij voorts leent zonder rente aan hen van wie gij hoopt te ontvangen, wat voor verdienste hebt gij dan? Zelfs zondaars lenen zonder rente aan zondaars, om evenveel terug te krijgen. Blijft daarentegen uw vijanden liefhebben en blijft goeddoen en lenen zonder rente, zonder te hopen iets terug te krijgen, en uw beloning zal groot zijn, en gij zult zonen van de Allerhoogste zijn, want hij is goed jegens de ondankbaren en goddelozen. Blijft barmhartig worden, zoals uw Vader barmhartig is.” — Lukas 6:32-36.
20 Gods goedheid is onzelfzuchtig. Ze vraagt nergens om en verwacht niets terug. Jehovah laat in zijn goedheid „zijn zon opgaan over goddelozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen” (Mattheüs 5:43-45; Handelingen 14:16, 17). In navolging van onze hemelse Vader laten we niet alleen na de ondankbaren schade te berokkenen maar doen we hun goed, zelfs degenen die zich vijandig tegenover ons gedragen hebben. Door goedheid te tonen, laten we Jehovah en Jezus zien dat we onder Gods koninkrijk willen leven, waar in alle menselijke relaties goedheid en andere goddelijke eigenschappen zullen overheersen.
Waarom goedheid tonen?
21, 22. Waarom moeten we goedheid tonen?
21 Voor een echte christen is het tonen van goedheid bijzonder belangrijk. Het is een teken dat Gods geest in ons aan het werk is. Bovendien volgen we Jehovah God en Christus Jezus na als we van ware goedheid blijk geven. Goedheid is ook een vereiste voor toekomstige onderdanen van Gods koninkrijk. We moeten dus goedheid liefhebben en leren goedheid te tonen.
22 Wat zijn enkele praktische manieren waarop we in ons dagelijks leven goedheid en vriendelijkheid kunnen tonen? Dat onderwerp komt in het volgende artikel aan de orde.
[Voetnoot]
^ ¶3 De hier besproken „goedheid” komt van het Hebreeuwse woord cheʹsedh en het Griekse woord chreʹsto·tes, die een ruime betekenis hebben en duiden op een gezindheid die we in het Nederlands zowel met „goedheid” als met „vriendelijkheid” weergeven.
Overzichtsvragen
• Wat is goedheid?
• Waarom is de wereld zo wreed en hardvochtig?
• Hoe weten we dat onder Gods heerschappij goedheid de boventoon zal voeren?
• Waarom is het tonen van goedheid belangrijk voor hen die onder Gods koninkrijk willen leven?
[Studievragen]
[Illustratie op blz. 13]
Ouderlingen doen hun best om de kudde goed en vriendelijk te behandelen
[Illustratie op blz. 15]
Jehovah’s liefderijke goedheid schiet in moeilijke tijden niet tekort
[Illustraties op blz. 16]
In zijn goedheid laat Jehovah alle mensen profiteren van zon en regen