Waarom vieren steeds meer mensen Kerstmis?
Waarom vieren steeds meer mensen Kerstmis?
ZIET u uit naar Kerstmis? Of ziet u er juist tegen op? Miljoenen mensen vragen zich af: Voor wie zal ik cadeautjes kopen? Wat moet ik kopen? Kan ik het betalen? Hoe lang duurt het voordat ik mijn schulden weer heb afbetaald?
Maar ondanks dat blijft Kerstmis heel populair. Het feest wordt tegenwoordig zelfs in niet-christelijke landen gevierd. In Japan vieren de meeste gezinnen nu kerst, niet vanwege de religieuze betekenis ervan maar puur als feest. In China „is in de etalages van de grote steden overal het vrolijke rode gezicht van de kerstman te zien”, zegt The Wall Street Journal, en voegt daaraan toe: „De nieuwe middenklasse in de Chinese steden grijpt de kerstkoorts aan als excuus om te winkelen, te eten en te feesten.”
In veel delen van de wereld is kerst een grote stimulans voor de plaatselijke economie. Dat geldt vooral voor China, dat nu „enorme hoeveelheden plastic bomen, engelenhaar, twinkelende lichtjes en andere kerstdecoraties exporteert”, zegt de Journal.
Landen die overwegend islamitisch zijn, promoten ook kerstachtige festiviteiten, al is het niet altijd op 25 december. In Ankara (Turkije) en Beiroet (Libanon) is het niet ongebruikelijk in de etalages sparren vol engelenhaar en feestelijk ingepakte cadeautjes te zien. In Indonesië worden in hotels en winkelcentra feestelijke evenementen gehouden waarbij kinderen met de kerstman kunnen eten of met hem op de foto kunnen.
In westerse landen is Kerstmis nu vooral een niet-religieus, commercieel feest, met reclame die vaak „duidelijk op kinderen gericht is”, berichtte de Canadese Royal Bank Letter. Het is waar dat er nog steeds mensen zijn die de kerstdienst bijwonen. Maar eigenlijk zijn de winkelcentra waar de kerstliedjes te horen zijn, de nieuwe kerken geworden. Vanwaar die verandering? Kan het te maken hebben met de oorsprong van Kerstmis? Waar is het kerstfeest eigenlijk op gebaseerd?
Voordat u de antwoorden op die vragen bekijkt, is het goed de Bijbelverslagen eens te lezen waarop de kerstgebruiken naar verluidt gebaseerd zijn.
[Kader/Illustratie op blz. 4]
WAT DE EVANGELIESCHRIJVERS ZEGGEN
De apostel Mattheüs: „Nadat Jezus in de dagen van koning Herodes te Bethlehem in Judea geboren was, zie! astrologen uit oostelijke streken kwamen naar Jeruzalem en zeiden: ’Waar is degene die als koning der joden geboren is? Want wij hebben zijn ster gezien toen wij in het oosten waren, en wij zijn gekomen om hem hulde te brengen.’ Toen koning Herodes dit hoorde, raakte hij in beroering.” Daarom vroeg Herodes de overpriesters „waar de Christus geboren zou worden”. Toen ze antwoordden: „Te Bethlehem”, zei Herodes tegen de astrologen: „Gaat, stelt een nauwkeurig onderzoek in naar het jonge kind, en wanneer gij het gevonden hebt, bericht het mij dan.”
„Na de koning te hebben aangehoord, gingen zij heen; en zie! de ster die zij gezien hadden toen zij in het oosten waren, ging voor hen uit, totdat ze stilhield boven de plaats waar het jonge kind was. (...) Toen zij het huis waren binnengegaan, zagen zij het jonge kind met zijn moeder Maria.” Daarop gaven ze Jezus geschenken. „Omdat hun in een droom echter een goddelijke waarschuwing was gegeven niet naar Herodes terug te keren, trokken zij langs een andere weg naar hun land terug.
Nadat zij weggetrokken waren, zie! daar verscheen Jehovah’s engel in een droom aan Jozef en zei: ’Sta op, neem het jonge kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte’ (...) Hij stond derhalve op en nam het jonge kind en zijn moeder ’s nachts mee en trok weg (...) Toen Herodes nu zag dat hij door de astrologen om de tuin was geleid, ontstak hij in grote woede, en hij zond mannen uit en liet in Bethlehem en in het gehele gebied daarvan alle jongetjes van twee jaar oud en daaronder (...) om het leven brengen” (Mattheüs 2:1-16).
De discipel Lukas: „Jozef [trok] op van Galilea, uit de stad Nazareth, naar Judea, naar Davids stad, welke Bethlehem wordt genoemd, (...) om zich te laten inschrijven samen met Maria (...) Terwijl zij daar waren, (...) baarde [zij] haar zoon, de eerstgeborene, en bond hem in windsels van doeken en legde hem in een kribbe, omdat er in het gastenverblijf geen plaats voor hen was.
Er waren in diezelfde landstreek ook herders, die buitenshuis verbleven en ’s nachts de wacht hielden over hun kudden. En plotseling stond Jehovah’s engel bij hen, (...) en zij werden zeer bevreesd. Maar de engel zei tot hen: ’Vreest niet, want ziet! ik maak u goed nieuws bekend omtrent een grote vreugde, die heel het volk ten deel zal vallen, want heden is u in Davids stad een Redder geboren, die Christus de Heer is.’ (...) En zij haastten zich erheen en vonden zowel Maria als Jozef, en de baby, die in de kribbe lag” (Lukas 2:4-16).