De Faeröer — Op een unieke manier verbonden
De Faeröer — Op een unieke manier verbonden
OP DE Faeröer, een kleine eilandengroep van achttien eilanden in de woelige wateren van de Noord-Atlantische Oceaan, woont een volk met een eigen taal, het Faeröes. Deze adembenemend mooie eilanden hebben ruige bergen die steil uit de zee omhoogrijzen. De huizen in de dorpen aan zee zijn in allerlei kleuren geschilderd. In de zomer hebben de met gras bedekte heuveltoppen een opvallend groene kleur.
Hoewel de eilandbevolking van zo’n 48.000 personen als een gemeenschap functioneert, is dat niet altijd zo vanzelfsprekend geweest. Vroeger moesten mensen en producten met roeiboten van het ene eiland naar het andere worden gebracht. Om in een ander dorp te komen moest men over steile bergen en door diepe ravijnen lopen. Een huis bouwen was een enorme klus omdat alle bouwmaterialen per roeiboot aangevoerd moesten worden. Voordat de bouw kon beginnen, moesten die materialen vanuit een kleine natuurlijke haven aan de kust naar de bouwplaats worden gedragen.
De eerste bewoners
De oudste beschikbare verslagen over de Faeröer werden rond het jaar 825 door een Ierse monnik geschreven. Hij vertelt dat er ruim honderd jaar vóór hem al solitaire Ierse monniken op de eilanden woonden. Maar de eerste nederzetting op de eilanden ontstond naar verluidt vroeg in de negende eeuw met de komst van Grímur Kamban uit Noorwegen.
Hoewel de eerste bewoners in hun levensonderhoud voorzagen door te vissen, gingen ze ook schapen fokken. In het Faeröes betekent
de naam Føroyar (Faeröer) letterlijk „Schapeneilanden”, en het fokken van schapen is nog steeds belangrijk. De wol diende als bescherming tegen de wind, regen en kou. Er werd zelfs gezegd dat ’wol het goud van de Faeröerders’ was.Zelfs nu nog leven er op de eilanden meer schapen dan mensen. Schapen worden op de traditionele manier geslacht: het vlees wordt te drogen gehangen in schuurtjes waar de wind vrij spel heeft. Dat geeft het vlees de kenmerkende smaak waar veel mensen zo van houden. Het is dan ook echt een delicatesse.
Zoals van een kleine, geïsoleerde bevolking te verwachten valt, voelen de Faeröerders zich innig met elkaar verbonden door de soort band die ontstaat tussen mensen die om te overleven op elkaar aangewezen zijn. En dat gevoel bestaat nog steeds, hoewel moderne manieren van reizen en communiceren het contact met andere eilandbewoners makkelijker hebben gemaakt.
Verbonden door tunnels
De eerste tunnel op de Faeröer werd in 1963 geopend. Hij werd gegraven in een berg op het zuidelijkste eiland, Suðuroy, waar hij twee dorpen verbindt. Aan de aanleg van de tunnel kwam uitgebreid graafwerk, boorwerk en het plaatsen van springladingen te pas, wat aan beide kanten gelijktijdig gebeurde.
Een tunnel die recenter werd gebouwd, leidt het verkeer zo’n 150 meter onder de zeespiegel en verbindt twee van de grotere eilanden. Voor de aanleg ervan werd met een vijf meter lange boor een gat in de rotsmassa gemaakt. Vervolgens werd er dynamiet aan het eind van het gat gelegd en tot ontploffing gebracht. Daarna werden rotsen en keien verwijderd, waardoor er een vijf meter lange gang ontstond. Die werkwijze werd herhaald tot de tunnel een lengte had bereikt van 6,2 kilometer. Op 29 april 2006 werd hij voor het verkeer geopend.
De Faeröer hebben nu achttien tunnels, waarvan er twee een verbinding vormen tussen eilanden. Er is geen enkele andere plaats op aarde waar het aantal kilometers aan tunnels in verhouding tot het aantal inwoners zo hoog is. En er staan alweer nieuwe tunnels gepland. Het parlement heeft besloten nog twee tunnels tussen belangrijke eilanden aan te leggen. Een van die tunnels, die naar verwachting in 2012 klaar zal zijn, zal met zijn 11,9 kilometer een van de langste onderzeese tunnels ter wereld zijn.
Nog een unieke band
Op de Faeröer woont een groep mensen die door een ander soort band met elkaar verbonden zijn: de sterke geestelijke band die onder Jehovah’s Getuigen bestaat. De eerste Getuigen die de eilanden bezochten — twee ijverige vrouwen die in 1935 uit Denemarken kwamen — gingen die zomer van huis tot huis om de Bijbelse boodschap over Gods koninkrijk bekend te maken. Na verloop van tijd aanvaardden sommige eilanders die aanmoedigende boodschap en sloten zich bij hen in de prediking aan (Mattheüs 24:14).
Momenteel zijn er zo’n honderd Getuigen die in vier Koninkrijkszalen op de eilanden bijeenkomen. Ze prediken enthousiast en maken daarbij gebruik van de goede wegen en tunnels die deze fascinerende eilanden in de woelige Noord-Atlantische Oceaan met elkaar verbinden.
[Illustratie op blz. 17]
Deze tunnel leidt het verkeer zo’n 150 meter onder de zeespiegel en verbindt twee van de grotere eilanden