’Onze taal kent geen schunnige woorden’

WAT is schunnige taal? Het is taal die „onzedelijk, verachtelijk of obsceen” is (Grote Van Dale). Jammer genoeg is zulke taal in veel landen heel normaal. En waren het vroeger vooral mannen die zulke obscene taal uitsloegen, tegenwoordig hoor je steeds vaker grove taal uit de mond van vrouwen. Maar in sommige culturen kende de alledaagse taal geen schunnige woorden. Neem bijvoorbeeld het getuigenis van de Apache-indiaan James Kaywaykla.

James werd rond 1873 geboren in New Mexico (VS). Op latere leeftijd, toen hij bijna negentig was, vertelde hij het volgende:

„Op een ochtend werd ik gewekt door de stem van mijn grootvader. Hij zat in de opening van onze hut, en terwijl hij naar de opkomende zon keek, zong hij het Ochtendlied. Dat is een lofzang ter ere van Ussen * . . . om Hem te bedanken voor een van zijn grootste gaven: de liefde tussen man en vrouw, die voor de Apache-indianen iets heiligs is. Ze vertellen nooit moppen over seks, en dat Blanke Ogen lichtzinnig doen over conceptie en geboorte is iets wat ze niet kunnen begrijpen. Dat is voor hen net zo erg als de naam van God ijdel te gebruiken. Ik ben er heel trots op dat onze taal geen schunnige woorden kent. Voor het voorrecht een aandeel te hebben aan het voortbrengen van nieuw leven danken we de Schepper van het Leven.” — Native Heritage, onder redactie van Arlene Hirschfelder.

Bijna tweeduizend jaar geleden schreef de apostel Paulus: „Laat geen verdorven woord uit uw mond voortkomen, maar elk woord dat goed is tot opbouw waar het nodig is, opdat daardoor iets meegedeeld mag worden wat gunstig is voor de hoorders.” Hij schreef ook: „Laat hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht onder u zelfs niet ter sprake komen, zoals het heiligen past; ook geen schandelijk gedrag noch dwaas gepraat noch ontuchtig gescherts, dingen die niet welvoeglijk zijn, doch veeleer dankzegging.” — Efeziërs 4:29; 5:3, 4.

Hoe kunnen we schunnige en grove taal uit ons hart, onze geest en onze mond bannen? Paulus’ raad aan de Filippenzen zou voor ons allemaal een hulp kunnen zijn: „Broeders, al wat waar is, al wat van ernstig belang is, al wat rechtvaardig is, al wat eerbaar is, al wat lieflijk is, alles waarover gunstig wordt gesproken, welke deugd er ook is en al wat lof verdient, blijft deze dingen bedenken.” — Filippenzen 4:8.

[Voetnoot]

[Illustratieverantwoording op blz. 31]

All photos: Library of Congress, Prints & Photographs Division; Apache symbol: Dover Publications, Inc.