Een Afrikaanse stad waar Oost en West elkaar ontmoeten
Een Afrikaanse stad waar Oost en West elkaar ontmoeten
DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN ZUID-AFRIKA
WAT een kleurrijke aanblik biedt een wandeling door een van de straten van Durban! U zult zien dat veel mensen, vooral de jongeren, westers gekleed gaan. Maar let ook eens op de oudere Zoeloevrouwen met hun bescheiden, lange jurken en hun met fleurige sjaals versierde hoofden. Er zijn ook Indiase vrouwen, gekleed in een sari of Punjabi-jurk en -broek. Dichter bij de boulevard gekomen, ziet u waarschijnlijk enkele Zoeloemannen in rijk versierde kostuums die riksja’s voorttrekken. Durban is werkelijk een unieke Afrikaanse stad waar Oost en West elkaar ontmoeten. Wat is de geschiedenis van deze fascinerende stad?
De Zuid-Afrikaanse stad Durban wordt nog geen 200 jaar bewoond. In 1824 vestigden zich hier ongeveer veertig kolonisten van Europese afkomst. In die tijd lag het centrum van het machtige koninkrijk van de Zoeloes onder hun krijgsman-koning Tsjaka, ten noorden van Durban. Twintig jaar later werden Durban en het omliggende gebied in het binnenland door Groot-Brittannië geannexeerd. In de negentiende eeuw werden er tussen de nieuwe kolonisten en de Zoeloes verscheidene oorlogen gestreden.
Ondertussen hadden de Britse kolonisten ontdekt dat suikerriet het goed deed in de kuststreken. Ze zorgden ervoor dat er arbeiders uit India — destijds een andere Britse kolonie — kwamen om op hun suikerplantages te werken. Tussen 1860 en 1911 kwamen er meer dan 150.000 Indiërs naar Durban. Als gevolg daarvan hebben Durban en zijn buitenwijken nu een bevolking van meer dan drie miljoen, bestaande uit mensen uit drie delen van de aarde — inheemse Zoeloes, Aziaten uit India en mensen van Britse en West-Europese afkomst.
De stad heeft nog meer interessante
aspecten. Zoals uit de foto op bladzijde 25 blijkt, heeft Durban een natuurlijke haven die door een lange strook land die de Bluff heet, tegen de Indische Oceaan wordt beschut. Dit mooie oriëntatiepunt is ruim negentig meter hoog en helemaal begroeid. Dagelijks lopen er grote schepen deze natuurlijk beschutte haven binnen. Het boek Discovery Guide to Southern Africa legt uit dat Durban „de grootste en drukste haven van Afrika heeft, negende op de wereldranglijst”. Vakantiegangers worden aangetrokken door de mooie stranden van Durban en zijn warme water. Er zijn ideale plekken om te surfen en zwemmers weten dat ze er dankzij goed onderhouden haaiennetten veilig een duik kunnen nemen.Personen die de bijbel liefhebben, hebben nog een reden om in deze stad geïnteresseerd te zijn. In 1910 vestigden de Bijbelonderzoekers, zoals Jehovah’s Getuigen toen bekendstonden, er een bijkantoor. In april 1914 werd in Durban het eerste congres van de Bijbelonderzoekers in Afrika gehouden. Er waren ongeveer vijftig personen aanwezig, met inbegrip van afgevaardigden uit afgelegen delen van Zuid-Afrika. Op dat historische congres werden zestien nieuwe aanbidders gedoopt. Tot de aanwezigen behoorden gezalfde christenen die tot hun dood getrouw zijn gebleven, onder wie William W. Johnston, die de eerste was die leiding gaf aan een bijkantoor in Afrika.
Sinds 1914 hebben Jehovah’s Getuigen nog veel meer congressen in Durban georganiseerd. In december 2000 waren er 14.848 personen aanwezig op de twee „Daders van Gods woord”-districtscongressen die in de stad werden gehouden, en werden 278 nieuwelingen gedoopt. Neem bijvoorbeeld eens een van de vele Indiase gezinnen onder de aanwezigen. Tien jaar geleden hoorde Alan voor het eerst over de bijbelse waarheid via zijn dochter, Somashini. Alan was bezig zijn alcoholverslaving te overwinnen en zocht naar een doel in het leven. Somashini, die toen nog maar drie jaar was, gaf haar vader een boek dat ze in het huis van de buren had gevonden. De titel, Ware vrede en zekerheid — Hoe kunt u die vinden?, trok Alan onmiddellijk aan. Hij genoot van wat hij las en begon met Jehovah’s Getuigen om te gaan. Wegens datgene wat hij uit de bijbel leerde, liet hij zijn huwelijk wettelijk registreren. Spoedig raakte zijn vrouw, Rani, geïnteresseerd en begon ook zij de vergaderingen van Jehovah’s Getuigen te bezoeken. In die tijd woonde het paar bij de ouders van Rani, die bij een van de kerken van de christenheid zijn aangesloten. De ouders waren tegen het pasgevonden geloof van het jonge paar en stelden hun een ultimatum: „Óf kappen met de Getuigen, óf ons huis uit!”
Alan en Rani besloten te vertrekken, hoewel het vinden van huisvesting een probleem zou worden. Getuige-vrienden hielpen hen aan geschikte woonruimte te komen. In 1992 werden Alan en Rani als Jehovah’s Getuigen gedoopt. Ze bleven vorderingen maken en nu dient Alan als ouderling in de christelijke gemeente.
Er zijn meer dan vijftig gemeenten van Jehovah’s Getuigen in Durban en omgeving. De meeste daarvan bestaan uit Zoeloes. Enkele gemeenten, vooral vlak bij het centrum van de stad, bestaan echter uit Zoeloes, Indiërs en mensen van Europese afkomst. Als u een bezoek brengt aan een van die vergaderingen zult u veel meer zien dan een ontmoeting tussen Oost en West. De vergadering kan geleid worden door een keurig geklede Afrikaanse of Indiase Getuige of een Getuige van Europese afkomst, maar één ding is zeker: onder de aanwezigen zult u het levende bewijs aantreffen dat de bijbel de kracht heeft om mensen van alle volken in een hartelijke en duurzame vriendschap te verenigen.
[Illustratie op blz. 26]
Op de gemeentevergaderingen komen mensen van alle rassen bijeen
[Illustratie op blz. 26]
Alan, Rani en hun kinderen
[Illustratie op blz. 26]
Het stadhuis van Durban
[Illustratieverantwoording op blz. 25]
Photos: Courtesy Gonsul Pillay