Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Landmijnen — Een afweging van de kosten

Landmijnen — Een afweging van de kosten

Landmijnen — Een afweging van de kosten

Op 26 december 1993 slenterde de zesjarige Augusto door een open veld bij Luanda, de hoofdstad van Angola. Plotseling zag hij een glimmend voorwerp op de grond liggen. Nieuwsgierig besloot hij het op te pakken. Zijn volgende beweging bracht een landmijn tot ontploffing.

Als gevolg van de klap moest Augusto’s rechtervoet geamputeerd worden. Hij is nu twaalf jaar, zit het grootste deel van de tijd in een rolstoel en is blind.

AUGUSTO werd verminkt door een antipersoneelmijn, zo genoemd omdat het voornaamste doelwit mensen zijn in plaats van tanks of andere militaire voertuigen. Men schat dat er momenteel meer dan 350 soorten antipersoneelmijnen vervaardigd zijn in minstens vijftig landen. Veel daarvan zijn ontworpen om te verwonden, niet om te doden. Waarom? Omdat gewonde soldaten hulp nodig hebben, en een soldaat die door een landmijn verminkt is, vertraagt militaire operaties — precies wat de vijand wil. Bovendien kan het wanhopige geschreeuw van een gewonde strijder zijn kameraden de schrik om het hart doen slaan. Daarom worden landmijnen gewoonlijk als het meest effectief beschouwd wanneer de slachtoffers het overleven — zelfs al is het ternauwernood.

Zoals echter in het voorgaande artikel werd opgemerkt, zijn de meeste slachtoffers van landmijnexplosies geen soldaten maar burgers. Dit is niet altijd per ongeluk. Volgens het boek Landmines — A Deadly Legacy zijn sommige explosieven „opzettelijk tegen burgers gericht om een gebied te ontruimen, voedselbronnen te vernietigen, vluchtelingenstromen te creëren of gewoon paniek te zaaien”.

Om een voorbeeld te noemen: in een Kambodjaans conflict werden mijnen gelegd rond de buitengrenzen van vijandelijke dorpen, en vervolgens werden deze dorpen met artillerievuur bestookt. In een poging te ontkomen, vluchtten de dorpelingen regelrecht de mijnenvelden in. Intussen trachtten leden van de Rode Khmer de regering aan de onderhandelingstafel te krijgen door mijnen in rijstvelden te leggen, zodat de boeren bang werden en de landbouw praktisch tot stilstand kwam.

Wat in 1988 in Somalië gebeurde, was misschien nog gruwelijker. Toen Hargeysa werd gebombardeerd, waren de inwoners gedwongen te vluchten. Soldaten legden vervolgens landmijnen in de verlaten huizen. Toen de gevechten voorbij waren, keerden de vluchtelingen terug en werden verminkt of gedood door de verborgen explosieven.

Maar landmijnen zijn niet alleen een bedreiging voor lijf en leden. Sta eens stil bij enkele andere gevolgen van deze sinistere wapens.

Economische en maatschappelijke kosten

Kofi Annan, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, merkt op: „De aanwezigheid — of zelfs de angst voor de aanwezigheid — van één enkele landmijn kan de bewerking van een heel veld verhinderen, een heel dorp van zijn middelen van bestaan beroven en een extra obstakel vormen voor de wederopbouw en ontwikkeling van een land.” Zo zou in Afghanistan en Kambodja ongeveer 35 procent meer land bewerkt kunnen worden als de boeren niet bang waren de grond te betreden. Sommigen wagen het erop. „Ik ben doodsbang voor mijnen”, zegt een Kambodjaanse boer. „Maar als ik er niet op uit ga om gras en bamboe te snijden, overleven we het niet.”

Vaak worden overlevenden van landmijnexplosies met een verpletterende financiële last geconfronteerd. Een kind in een ontwikkelingsland bijvoorbeeld dat op tienjarige leeftijd een been kwijtraakt, kan in de loop van zijn of haar leven wel vijftien protheses nodig hebben, die elk gemiddeld $125 zullen kosten. Toegegeven, dat klinkt voor sommigen niet al te duur. Maar voor het grootste deel van de bevolking van Angola vertegenwoordigt $125 meer dan drie maandlonen!

Sta ook eens stil bij de pijnlijke maatschappelijke kosten. In een Aziatisch land bijvoorbeeld mijden de burgers omgang met geamputeerden, uit vrees dat het „ongeluk” brengt. Een huwelijk kan voor een geamputeerde een onbereikbare droom zijn. „Voor mij geen trouwplannen”, verzucht een Angolese man wiens been geamputeerd moest worden nadat hij bij een landmijnexplosie gewond was geraakt. „Een vrouw wil een man die kan werken.”

Het is te begrijpen dat veel slachtoffers onder gevoelens van minderwaardigheid gebukt gaan. „Ik kan mijn gezin niet meer te eten geven,” zegt een Kambodjaanse man, „en daar schaam ik me voor.” Soms kunnen dergelijke gevoelens zelfs slopender zijn dan het verlies van een arm of been. „Ik denk dat de grootste schade die ik heb geleden, van emotionele aard was”, zegt Artur, een slachtoffer in Mozambique. „Vaak raakte ik alleen al geërgerd als iemand mijn kant uit keek. Ik dacht dat niemand nog enig respect voor me had en dat ik nooit meer een normaal leven zou hebben.” *

Wat valt er over ontmijnen te zeggen?

De laatste jaren zijn er intensieve pogingen gedaan om landen aan te moedigen het gebruik van landmijnen te verbieden. Bovendien zijn sommige regeringen aan de gevaarlijke opgave begonnen om geplaatste mijnen te verwijderen. Maar er zijn verschillende obstakels die dat in de weg staan. Eén heeft te maken met tijd. Ontmijnen gaat pijnlijk langzaam. Ontmijners schatten zelfs dat het gemiddeld honderd keer zoveel tijd kost een mijn te ruimen als er een te plaatsen. Een ander obstakel zijn de kosten. Eén enkele mijn kost tussen de $3 en $15, maar het kan wel $1000 kosten om er een te verwijderen.

Totale ontmijning lijkt dus praktisch onmogelijk. Om bijvoorbeeld alle mijnen in Kambodja te ruimen, zou iedereen in dat land de eerstvolgende paar jaar zijn hele inkomen daaraan moeten besteden. Men schat dat zelfs al zouden de financiën beschikbaar zijn, het een eeuw zou duren om alle mijnen daar te verwijderen. Wereldwijd is de situatie nog troostelozer. Het ontmijnen van de planeet met gebruikmaking van de huidige technologie zou naar schatting $33 miljard kosten en meer dan duizend jaar in beslag nemen!

Zeker, er zijn innovatieve technieken voor het opruimen van mijnen voorgesteld — van het gebruik van fruitvliegjes die genetisch gemanipuleerd zijn om explosieven op te sporen tot het gebruik van reusachtige radiografisch bestuurde voertuigen die twee hectare per uur ontmijnen. Het kan echter nog even duren voordat deze technieken op grote schaal kunnen worden toegepast, en waarschijnlijk zullen ze alleen de rijkste landen ter beschikking staan.

Daarom wordt het ontmijnen op de meeste plaatsen op de ouderwetse manier gedaan. Een man kruipt op zijn buik vooruit, prikt met een stok in de grond vóór hem, centimeter voor centimeter, en maakt twintig tot vijftig vierkante meter per dag „schoon”. Gevaarlijk? Ja! Op elke 5000 mijnen die worden geruimd, komt één ontmijner om het leven en raken er twee gewond.

Pogingen om landmijnen gezamenlijk te bestrijden

In december 1997 ondertekenden vertegenwoordigers van een aantal landen de Conventie inzake het verbod op het gebruik, de opslag, de productie en de overdracht van antipersoneelmijnen en inzake hun vernietiging, ook bekend als het Verdrag van Ottawa. „Dit is een prestatie die ongekend en zonder weerga is, zowel in de internationale ontwapening als in het internationale humanitaire recht”, zegt Jean Chrétien, de premier van Canada. * Toch hebben bijna zestig landen — waaronder enkele van ’s werelds belangrijkste landmijnproducenten — het verdrag nog niet ondertekend.

Zal het Verdrag van Ottawa erin slagen de landmijnplaag uit te roeien? Misschien tot op zekere hoogte. Maar velen zijn sceptisch. „Zelfs al zouden alle landen van de wereld zich aan het Ottawa-proces houden,” zegt Claude Simonnot, een mededirecteur van Handicap International in Frankrijk, „dan zou dat slechts één stap zijn in de richting van het bevrijden van de planeet van al het mijnengevaar.” Waarom? „Er liggen nog miljoenen mijnen in de grond begraven, geduldig wachtend op toekomstige slachtoffers”, zegt Simonnot.

De krijgshistoricus John Keegan brengt een andere factor ter sprake. Oorlogvoering, zegt hij, „reikt tot in de geheimste plaatsen van het menselijk hart, . . . waar trots regeert, waar emotie overheerst, waar het instinct koning is”. Verdragen kunnen diepgewortelde menselijke trekken als haat en hebzucht niet veranderen. Maar wil dit zeggen dat mensen voor altijd hulpeloze slachtoffers van landmijnen zullen zijn?

[Voetnoten]

^ ¶13 Zie voor meer informatie over omgaan met het verlies van een arm of been, de omslagserie getiteld „Hoop voor de gehandicapten” op blz. 3-10 van de Ontwaakt! van 8 juni 1999.

^ ¶20 Het verdrag trad op 1 maart 1999 in werking. Op 6 januari 2000 was het door 137 landen ondertekend en door 90 daarvan geratificeerd.

[Kader op blz. 6]

Tweemaal geld verdienen?

Een grondbeginsel in de zakenwereld is dat bedrijven aansprakelijk zijn wanneer hun producten schade veroorzaken. Daarom stelt Lou McGrath van de Mines Advisory Group dat bedrijven die aan het vervaardigen van landmijnen hebben verdiend, ertoe verplicht moeten worden schadeloosstelling te betalen. Ironisch genoeg zijn echter veel mijnfabrikanten juist degenen die aan ontmijning verdienen. Een voormalige mijnfabrikant uit Duitsland bijvoorbeeld kreeg naar verluidt een contract van $100 miljoen om in Koeweit mijnen te ruimen. En in Mozambique ging een contract van $7,5 miljoen om hoofdwegen van mijnen te ontdoen naar een consortium van drie bedrijven — waarvan er twee mijnen hadden ontwikkeld.

Sommigen zijn van mening dat het uitgesproken immoreel is dat de bedrijven die landmijnen fabriceren, geld verdienen aan het opruimen ervan. In zekere zin, zo stellen zij, verdienen ontwikkelaars van landmijnen tweemaal geld. Hoe het ook zij, zowel het fabriceren als het onschadelijk maken van landmijnen blijft een lucratieve zaak.

[Diagram op blz. 5]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

Gemiddeld aantal landmijnen per vierkante mijl (2,6 km2) in de negen zwaarst getroffen landen

BOSNIË-HERCEGOVINA 152

KAMBODJA 143

KROATIË 137

EGYPTE 60

IRAK 59

AFGHANISTAN 40

ANGOLA 31

IRAN 25

RWANDA 25

[Verantwoording]

Bron: Departement voor Humanitaire Aangelegenheden van de VN, 1996

[Illustraties op blz. 7]

In Kambodja waarschuwen aanschouwelijke posters en borden voor landmijnen

Op elke 5000 mijnen die worden geruimd, komt één ontmijner om het leven en raken er twee gewond

[Verantwoording]

Background: © ICRC/Paul Grabhorn

© ICRC/Till Mayer

© ICRC/Philippe Dutoit