Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

LIED 156

Door mijn geloof

Door mijn geloof

(Psalm 27:13)

  1. 1. Ik heb geen angst voor de vijand,

    niet voor de brullende leeuw.

    Met Jehovah aan mijn kant

    kan ik de wereld aan.

    Mijn leven leg ik in zijn hand.

    (REFREIN)

    Door mijn geloof

    kijk ik voorbij obstakels.

    Door mijn geloof

    trotseer ik zelfs mijn angst.

    Met Jehovah ben ik sterk.

    Ik weet dat hij mij helpt.

    Ik zie dat hij goedkeurend

    naar mij lacht —

    door mijn geloof.

  2. 2. Mannen en vrouwen van vroeger —

    in Gods ogen zo geliefd.

    Door geloof waren ze sterk.

    Ze deden trouw Gods werk.

    Ik weet dat ik ze straks ga zien!

    (REFREIN)

    Door mijn geloof

    kijk ik voorbij obstakels.

    Door mijn geloof

    trotseer ik zelfs mijn angst.

    Met Jehovah ben ik sterk.

    Ik weet dat hij mij helpt.

    Ik zie dat hij goedkeurend

    naar mij lacht —

    door mijn geloof.

    (BRUG)

    Door mijn geloof

    kan ik een berg verplaatsen.

    Door mijn geloof

    kan ik het aan.

    Ik kijk voorbij

    al mijn beproevingen, mijn pijn.

    Ik weet: God maakt dat ongedaan.

  3. 3. Straks start mijn echte leven.

    Die hoop geeft mijn leven zin.

    Ik doe wat ik kan

    en weet het duurt niet lang

    tot Jehovah zegt: Nu grijp ik in.

    (REFREIN)

    Door mijn geloof

    kijk ik voorbij obstakels.

    Door mijn geloof

    trotseer ik zelfs mijn angst.

    Met Jehovah ben ik sterk.

    Ik weet dat hij mij helpt.

    Ik zie dat hij goedkeurend

    naar mij lacht —

    door mijn geloof.

    Door mijn geloof.

(Zie ook Hebr. 11:1-40.)