Bereid je goed voor. Ga na waarom het gedeelte geschreven is. Oefen met het lezen van woordgroepen in plaats van alleen losse woorden. Pas op dat je geen woorden toevoegt, overslaat of vervangt. Let op de leestekens.

Spreek alle woorden correct uit. Als je niet weet hoe je een woord moet uitspreken, zoek het dan op in een woordenboek, luister naar een audio-opname van de publicatie of vraag een goede lezer om hulp.

Praat duidelijk. Articuleer goed, houd je hoofd omhoog en doe je mond goed open. Probeer alle lettergrepen uit te spreken.