GEORGIË | 1991-1997
Zorgzame herders zorgen voor opleiding
Begin jaren 90 hadden de meeste gemeenten in Georgië maar één ouderling of dienaar. Gemeenten bestonden meestal uit verschillende groepen die apart vergaderden omdat de verkondigers verspreid woonden over een groot gebied met verschillende steden en dorpen.
Joni Sjalamberidze en Pavle Abdoesjelisjvili, die beiden al in afgelegen gebieden gediend hadden, werden toegewezen aan Telavi, een stad in Kachetië, om hulp te bieden. De gemeente telde 300 verkondigers, maar er was geen
enkele ouderling. De broeders en zusters waren in 13 groepen ingedeeld die op verschillende plaatsen bijeenkwamen.Joni en Pavle ontdekten al snel een belangrijk obstakel voor de geestelijke groei van de broeders en zusters. Joni legt uit: ‘Veel broeders en zusters hadden grote velden en wijngaarden. Omdat het in landbouwgebieden gebruikelijk is dat buren elkaar helpen bij hun werk, brachten de broeders en zusters veel tijd door met wereldse mensen’ (1 Kor. 15:33).
Joni en Pavle stelden voor dat de broeders en zusters voor het oogstwerk hulp zouden vragen aan mede-Getuigen. Zo zouden ze tijdens hun werk goede omgang hebben (Pred. 4:9, 10). Joni merkt op: ‘De onderlinge band van de broeders en zusters in de gemeente werd hechter.’ Toen Joni en Pavle drie jaar later Kachetië verlieten, telde het gebied 5 plaatselijke ouderlingen en 12 dienaren.
Beter prediken dankzij de vergaderingen
Omdat het werk tot begin jaren 90 aan beperkingen onderhevig was, kwamen de broeders en zusters samen in kleine groepjes, en dan alleen voor de gemeenteboekstudie en de Wachttoren-studie. Hoewel deze vergaderingen aanmoedigend waren, waren ze niet bedoeld om de verkondigers op te leiden voor de prediking.
Daar kwam verandering in na de val van het communisme. Toen gaf Jehovah’s organisatie instructies aan de gemeenten om wekelijks de theocratische bedieningsschool en de dienstvergadering te houden.
Naili Choetsisjvili en haar zus Lali Alekperova denken nog graag terug aan die vergaderingen. Lali zegt: ‘Het was een heel bijzondere tijd. Iedereen vond het erg spannend
dat zusters nu ook een aandeel aan het programma konden hebben.’Naili vertelt: ‘Tijdens één demonstratie was de huisbewoner de krant aan het lezen toen ze hoorde dat er aangeklopt werd. Toen kwamen twee zusters via de voordeur de Koninkrijkszaal binnen en stapten het podium op!’ Lali voegt eraan toe: ‘Hoewel de vergaderingen soms wat ongewoon verliepen, hebben ze ons wel geholpen om beter te gaan prediken.’
Meer geestelijk voedsel nodig
Jarenlang hadden een aantal broeders thuis met handmatig bediende stencilmachines Bijbelse lectuur geproduceerd. Om aan de groeiende vraag naar publicaties te kunnen voldoen, lieten de broeders onze tijdschriften nu tegen een redelijke prijs drukken door commerciële drukkerijen.
De broeders waren vindingrijk bij het voorbereiden van een master-exemplaar voor de drukkerij. De vertaalde Georgische tekst werd netjes getypt volgens de lay-out van het originele Engelse tijdschrift. De broeders knipten vervolgens de plaatjes uit het originele Engelse tijdschrift en plakten die in het getypte document. Als laatste stap knipten ze letters met een mooi font uit kranten en plakten die op de cover van het Engelse tijdschrift. Het master-exemplaar was nu klaar voor de drukkerij!
Toen er pc’s gekocht konden worden, volgden twee jonge broeders, Levani Kopaliani en Leri Mirzasjvili, cursussen om er mee te kunnen werken. Leri vertelt: ‘We hadden geen ervaring en de dingen liepen niet altijd gesmeerd. Maar met Jehovah’s hulp slaagden we er al snel in onze tijdschriften te typen en op te maken.’
Ondanks de obstakels begonnen gemeenten over heel Georgië plaatselijk gedrukte vierkleurentijdschriften te ontvangen. Maar na verloop van tijd werd het moeilijk om de groeiende vraag bij te houden. Net op het juiste moment kregen Jehovah’s aanbidders in Georgië liefdevolle leiding van de organisatie.
Een keerpunt
Het internationale congres van 1992 in Sint-Petersburg (Rusland) bood de broeders in Georgië een gelegenheid om bijkantoorvertegenwoordigers uit Duitsland te ontmoeten. Genadi Goedadze zegt: ‘Ze legden uit hoe het vertaalproces gewoonlijk verloopt. Ze zeiden dat er later eens iemand zou komen om ons op weg te helpen met het vertaalwerk.’
Bijbelse lectuur drukken in het Georgisch was niet zo eenvoudig. Omdat het Georgisch een uniek schrift heeft, werd het alfabet nog niet ondersteund door het MEPS-systeem (Multilanguage Electronic Publishing System) van de organisatie. Er moest dus een nieuw font worden ontwikkeld.
Eind jaren 70 was het Georgische gezin Datikasjvili naar de Verenigde Staten geëmigreerd. Een van de kinderen, Marina, kwam later in de waarheid. Haar hulp bleek van onschatbare waarde toen de broeders op Bethel in Brooklyn elke letter van het Georgische alfabet gingen tekenen om het te integreren in het MEPS-systeem. Al gauw drukte het bijkantoor in Duitsland enkele traktaten en de brochure ‘Zie! Ik maak alle dingen nieuw’.
Hulp bij het organiseren van het vertaalwerk
In 1993 kwamen Michael en Silvia Fleckenstein van het Duitse bijkantoor om een vertaalkantoor op te richten.
Michael zegt: ‘De vergadering in Sint-Petersburg lag nog vers in mijn geheugen. Toen we 18 maanden later in Tbilisi aankwamen, troffen we er tot onze verrassing een goed functionerend vertaalteam aan!’Binnen enkele maanden waren 11 vertalers fulltime aan het werk in een kantoor in een kleine flat. Dankzij de goede opleiding door Jehovah’s organisatie kwam er een constante toevoer van geestelijk voedsel op gang naar de gemeenten.
Geestelijk voedsel in tijden van onrust
Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie ontstonden er in veel van de voormalige lidstaten onlusten en etnische conflicten, en Georgië vormde hierop geen uitzondering. Reizen — en vooral het oversteken van de grens — werd hierdoor riskant.
Toen Aleko Gvritisjvili op een dag in november 1994 met twee andere broeders de grens overstak, werden ze door een groepje gewapende mannen tegengehouden en bevolen uit hun auto te stappen. Aleko vertelt: ‘Ze werden
kwaad toen ze onze lectuur zagen. Ze dwongen ons in een rij te gaan staan alsof ze ons gingen executeren. We baden vurig tot Jehovah. Na ongeveer twee uur zei een van hen: “Neem je lectuur mee en vertrek. Maar als jullie ooit terugkomen dan steken we jullie auto in brand en maken we jullie af.”’Ondanks de intimidatie bleven de broeders geestelijk voedsel rondbrengen. Broeder Zaza Dzjikoerasjvili, die grote offers bracht om lectuur Georgië binnen te krijgen, vertelt: ‘We wisten dat onze broeders en zusters geestelijk voedsel nodig hadden. Gelukkig kregen we heel veel steun van onze vrouw.’
Aleko merkt op: ‘Veel broeders die betrokken waren bij het vervoeren van de lectuur hadden een gezin.’ Wat motiveerde hen om dit gevaarlijke werk te blijven doen? Hij zegt: ‘Het waren vooral onze enorme dankbaarheid tegenover Jehovah en onze liefde voor hem. Ook wilden we Jehovah navolgen in de manier waarop hij voor onze lieve broeders en zusters zorgt.’
Dankzij die zelfopofferende houding ging het leveren van lectuur tijdens de jaren van onrust gewoon door. Later vonden de broeders veiliger routes tussen Duitsland en Georgië.
Aanmoediging op het juiste moment
Toen de politieke situatie zich in 1995 stabiliseerde, troffen de Getuigen regelingen om hun eerste districtscongres te houden. In de zomer van 1996 werd het congres op drie locaties gehouden: Gori, Marneoeli en Tsnori. Er waren zo’n 6000 aanwezigen uit heel Georgië.
Voor de aanwezigen van het congres in Gori was het wel een heel bijzondere ervaring. Er was veel veranderd sinds
die keer dat de broeders niet zeker waren of ze de plaatselijke gehoorzaal zouden kunnen vullen voor het Avondmaal. Nu verwachtten ze meer dan 2000 aanwezigen, en ze konden geen locatie vinden die groot genoeg was! Ze besloten het congres in de openlucht te houden op een mooi kampeerterrein in de bergen, niet ver van de stad.Broeder Kako Lomidze, die in het congrescomité diende, merkt op: ‘Na het programma brachten de broeders en zusters tijd met elkaar door. Ze zongen liederen en genoten van gezellige omgang. Het werd duidelijk voor iedereen dat Gods aanbidders verenigd waren door een hechte band van liefde’ (Joh. 13:35).
Liefdevolle voorzieningen stimuleren de groei
Vanaf 1996 werden er regelingen getroffen dat elke gemeente in het land een hele week bezocht zou worden door een kringopziener. Om dit te kunnen realiseren, kregen de broeders die al in het westen en het oosten van Georgië in de kringdienst waren versterking van nieuw aangestelde kringopzieners.
De ‘liefderijke arbeid’ en trouwe dienst van deze kringopzieners hebben de gemeenten ongetwijfeld geholpen om te groeien en theocratische instructies beter op te volgen (1 Thess. 1:3). De toename tussen 1990 en 1997 was ongelooflijk. In 1990 waren er 904 actieve verkondigers. Maar in 1997, slechts zeven jaar later, waren dat er wel 11.082!
De geestelijke groei die tientallen jaren eerder was begonnen, was nu duidelijk zichtbaar en had zich over het hele land verspreid. Maar Jehovah had nog meer zegeningen in petto voor zijn volk in Georgië.