DOMINICAANSE REPUBLIEK
Meer predikers nodig
Het goede nieuws bereikt afgelegen gebieden
Na een tijdje kwamen er nog meer zendelingen, onder wie Pete Paschal, Amos en Barbara Parker, Richard en Belva Stoddard, die in Bolivia hadden gediend, en Jesse en Lynn Cantwell uit Colombia. De zendelingen gaven het snelgroeiende predikingswerk een extra stimulans. Tegen 1973 werd al veel Bijbels onderwijs gegeven in de steden en dorpen van de Dominicaanse Republiek, maar het goede nieuws had de mensen in afgelegen gebieden nog niet bereikt. Daarom werden er regelingen getroffen om op geestelijk vlak voor de plattelandsbevolking te zorgen. Toen er vrijwilligers werden gevraagd om twee maanden op het platteland te komen prediken, stelden negentien pioniers zich beschikbaar. Tussen december 1973 en januari 1977 werden groepjes pioniers aan gebieden toegewezen waar nog niet of nauwelijks gepredikt was.
‘We ruilden publicaties voor kippen, eieren en vruchten’
Een pionier die deelnam aan dit speciale werk vertelde: ‘Nadat we een hele dag hadden gewerkt om de Bijbelse boodschap bekend te maken en lectuur bij de mensen achter te laten, gebruikten we de volgende dag om nabezoeken te brengen bij degenen die belangstelling hadden getoond. Aangezien de plattelandsbevolking weinig geld had, ruilden we Bijbelse publicaties voor kippen, eieren en vruchten. Dankzij Jehovah hebben we nooit honger gehad.’ In De Wachttoren stond: ‘Velen hoorden voor de allereerste keer in hun leven uit de Bijbel voorlezen. In sommige gevallen hadden religieuze leiders de mensen Ps. 83:18). In sommige plaatsen was de belangstelling zo groot dat er openbare vergaderingen werden georganiseerd.’
verteld dat Jehovah de Duivel is. Wat waren ze verbaasd Bijbelteksten te lezen als: “Gij, wiens naam Jehovah is, gij alleen zijt de Allerhoogste (...) over heel de aarde” (Meer zendelingen en een nieuw bijkantoor
In september 1979 arriveerden Abigail Pérez en zijn vrouw, Georgina, als zendelingen. Ze werden aan de kringdienst toegewezen. In 1987 kwamen de Gileadieten Tom en Shirley Dean het werk ondersteunen. Ook de komst van heel wat speciale volletijddienaren uit Porto Rico had een positieve invloed op het gebied. In augustus 1988 werden Reiner en Jeanne Thompson aan de Dominicaanse Republiek toegewezen. Dat was hun vijfde zendingstoewijzing.
In 1989 was het gemiddelde aantal verkondigers gestegen tot 11.081. Uit de 20.494 Bijbelstudies die gerapporteerd werden, bleek duidelijk dat er nog veel groei mogelijk was. Deze groei bracht uitdagingen met zich mee. Zo had het bestaande bijkantoor zijn doel goed gediend, maar door de toename werd het gebouw eind jaren tachtig te klein. Reiner Thompson vertelt: ‘Het Bethelhuis was zo overvol dat er in verschillende delen van de stad huisvesting en opslagplaatsen gezocht moesten worden.’
Reiner zegt verder: ‘Het was erg moeilijk om een geschikt terrein te vinden voor een nieuw bijkantoor. Toen nam een zakenman contact met ons op omdat hij had gehoord dat we op zoek waren naar een stuk grond. Hij legde uit dat hij een mooi perceel wilde verkopen, maar dan
alleen aan Jehovah’s Getuigen. Vroeger was hij eigenaar van een groot naaiatelier geweest, en zowel zijn secretaresse als andere werknemers waren Getuigen van Jehovah. Jarenlang had hij gezien hoe bijzonder eerlijk en respectvol ze waren en dat had een diepe indruk op hem gemaakt. Omdat hij grote bewondering had voor Jehovah’s Getuigen bood hij hun het land aan voor een heel lage prijs.’ Ze kochten dit land in december 1988 en later kochten ze nog drie aangrenzende percelen. In totaal beslaan het bijkantoor en de congreshal ernaast zo’n 8 hectare.Honderden plaatselijke en internationale vrijwilligers hielpen bij de bouw van het nieuwe bijkantoor en de congreshal. In november 1996 arriveerden Carey Barber, Theodore Jaracz en Gerrit Lösch, leden van het Besturende Lichaam, voor de inwijding van het complex. Op zaterdag hadden ze een aandeel aan het inwijdingsprogramma. De dag daarna was er een speciaal programma in twee van de grootste stadions van het land en kregen meer dan 10.000 bezoekers een rondleiding op het nieuwe bijkantoor.
‘Kom over naar Macedonië’
De geschiedenis van Jehovah’s volk in de Dominicaanse Republiek zou niet volledig zijn zonder het grote aantal Getuigen te noemen dat naar het land is verhuisd om te dienen waar de behoefte groter is. Aangemoedigd door de berichten over een geestelijk vruchtbaar gebied waar veel Bijbelstudies geleid konden worden, trokken velen er eind jaren tachtig naartoe om als het ware ‘naar Macedonië over te komen’ (Hand. 16:9). Deze vrijwilligers vertelden anderen over de vreugde die ze ervaarden in het oogstwerk, met als resultaat dat er in de jaren negentig nog veel meer broeders en zusters naar de Dominicaanse Republiek trokken.
Neem bijvoorbeeld Stevan en Miriam Norager uit Denemarken, die sinds 2001 in de Dominicaanse Republiek dienen. Vóór die tijd had Miriam er al anderhalf jaar met haar zus gediend. Wat motiveerde dit echtpaar om naar een ver land met een andere cultuur en taal te verhuizen? Miriam zegt: ‘We komen beiden uit geestelijk sterke gezinnen. Toen onze ouders jong waren, dienden ze als speciale pioniers. Toen er kinderen kwamen, gingen ze in de gewone pioniersdienst. Onze ouders hebben ons altijd aangemoedigd om ons door middel van de volletijddienst zo volledig mogelijk voor Jehovah in te zetten.’
Stevan en Miriam zijn sinds 2006 speciale pioniers en hebben velen geholpen de waarheid te leren kennen. Stevan vertelt: ‘De zegeningen zijn ontelbaar. Welke
moeilijkheden of gezondheidsproblemen zich ook voordoen, ze verdwijnen in het niets bij de prachtige ervaringen die we hebben gehad en de vreugde die we ervaren wanneer we oprechte mensen kunnen helpen om Jehovah te leren kennen en lief te hebben. We hebben er ook een grote familie van lieve vrienden bij gekregen. Onze dienst in de Dominicaanse Republiek heeft ons geleerd nederig en geduldig te zijn en onze eenvoudige levensstijl heeft ons geloof en vertrouwen in Jehovah versterkt.’Jennifer Joy is een van de vele ongehuwde buitenlandse zusters die in de Dominicaanse Republiek predikt. Toen Jennifer in 1992 haar tante, de ervaren zendelinge Edith
White, kwam bezoeken, zag ze de goede resultaten van de prediking. Ze ontmoette ook andere buitenlandse zusters die als need greaters gekomen waren om te dienen waar de behoefte groter was. Ze zegt: ‘Ik was verlegen en had weinig zelfvertrouwen. Maar ik dacht bij mezelf: als zij dat kunnen, kan ik het misschien ook.’Jennifer was oorspronkelijk van plan om slechts één jaar in de Dominicaanse Republiek te blijven, maar ze bleef er steeds langer en nu dient ze er al meer dan twintig jaar. Ze heeft het voorrecht gehad velen van haar Bijbelstudenten te helpen Jehovah te gaan aanbidden. Jennifer mocht meewerken aan de ontwikkeling van het gebarentaalveld en de voorbereiding van het lesmateriaal voor taalcursussen.
‘Waarom zou ik eraan twijfelen of Jehovah volgend jaar voor mij zal zorgen? Hij heeft altijd voor mij gezorgd!’
Wat doet Jennifer voor de kost? ‘Ik ga jaarlijks naar Canada terug om er enkele maanden te werken’, legt ze uit. ‘Door de jaren heen heb ik allerlei baantjes gehad. Zo heb ik in de fotoafwerking en de fotografie gewerkt, maar ik heb ook huizen geschilderd, kantoren schoongemaakt, koplampen in elkaar gezet en tapijt gemaakt. Verder heb ik als gids, reisagent, lerares Engels en tolk gewerkt.’ Jennifer vergelijkt haar situatie met die van de Israëlieten. ‘Ze leefden van elke uiting uit Jehovah’s mond’, vertelt ze. ‘Hij beloofde hun dat hij voor ze zou zorgen, en dat deed hij. Ze hadden elke dag te eten en hun kleding en sandalen versleten niet (Deut. 8:3, 4). Jehovah belooft ook voor ons te zorgen (Matth. 6:33). Waarom zou ik eraan twijfelen of Jehovah volgend jaar voor mij zal zorgen? Hij heeft altijd voor mij gezorgd!’
Bijna duizend broeders en zusters uit wel dertig landen, waaronder Japan, Oostenrijk, Polen, Porto Rico, Rusland, Spanje, Taiwan, de Verenigde Staten en Zweden, hebben zichzelf weggecijferd om hier te komen prediken. Ze zijn deel gaan uitmaken van gemeenten waar Amerikaanse Gebarentaal, Chinees, Engels, Haïtiaans-creools, Italiaans, Russisch of Spaans gesproken wordt. Net als de apostel Petrus hebben ze gezegd: ‘Zie! Wij hebben alles verlaten en zijn u gevolgd’ (