Handelingen van apostelen 10:1-48
Voetnoten
Aantekeningen
een legerofficier: Of ‘een centurio’. Een centurio had in het Romeinse leger het bevel over zo’n 100 soldaten.
wat de Italiaanse afdeling werd genoemd: Waarschijnlijk was dit een cohort, dat zo genoemd werd om het van de reguliere Romeinse legioenen te onderscheiden. Een volledig cohort bestond uit zo’n 600 man, dat wil zeggen ongeveer een tiende van een legioen. (Zie aantekening bij Mt 26:53.) Er zijn bewijzen dat het Tweede Italiaanse Cohort van Romeinse Burgervrijwilligers (Latijn: Cohors II Italica voluntariorum civium Romanorum) in 69 in Syrië aanwezig was, en volgens sommigen was dat de Italiaanse afdeling die hier vermeld wordt.
Rond het negende uur van de dag: Dat wil zeggen rond 15.00 uur. (Zie aantekening bij Mt 20:3.)
Simon, een leerlooier: Leerlooiers werkten met dierenhuiden en verwijderden de vacht en alle restanten van vlees en vet met een kalkoplossing. Daarna behandelden ze de huid met een krachtige looistof, zodat de huid tot leren artikelen verwerkt kon worden. Bij het looiproces kwam een heel onaangename geur vrij en er was veel water voor nodig, wat kan verklaren waarom Simon aan de zee woonde, waarschijnlijk aan de rand van Joppe. Volgens de wet van Mozes was iemand die met karkassen van dieren werkte ceremonieel onrein (Le 5:2; 11:39). Veel Joden keken dan ook neer op leerlooiers en zullen niet graag bij zo iemand gelogeerd hebben. De Talmoed zei later zelfs dat het beroep van leerlooier nog minderwaardiger was dan dat van iemand die mest verzamelde. Maar Petrus liet zich er niet door vooroordeel van weerhouden bij Simon te logeren. Petrus’ ruimdenkendheid is interessant als we denken aan de toewijzing die hij hierna kreeg: naar het huis van een heiden gaan. Sommige geleerden denken dat het Griekse woord voor leerlooier (burseus) Simons bijnaam was.
het dak: De daken van de huizen in Israël waren plat en werden voor veel doelen gebruikt, zoals opslag (Joz 2:6), rust (2Sa 11:2), slaap (1Sa 9:26), religieuze feesten (Ne 8:16-18) en een plek om rustig te bidden. Toen Petrus op het dak aan het bidden was, was hij niet als de huichelaars die graag gezien wilden worden tijdens het bidden (Mt 6:5). Omdat het platte dak ommuurd was, konden anderen hem waarschijnlijk niet zien (De 22:8). Het dak was ook een plek om zich te ontspannen en ’s avonds te ontsnappen aan het lawaai van de straat. (Zie aantekening bij Mt 24:17.)
rond het zesde uur: Dat wil zeggen rond 12.00 uur. (Zie aantekening bij Mt 20:3.)
had hij een visioen: Of ‘raakte hij in trance’. Het Griekse woord ekstasis (van ek, ‘uit’ of ‘buiten’, en stasis, ‘staan’ of ‘positie’) duidt erop dat iemand buiten zijn normale geestesgesteldheid treedt door verbazing, verbijstering of een visioen van God. Het wordt ook wel vertaald met ‘blijdschap’ (Mr 5:42), ‘versteld’ (Lu 5:26) en ‘overstuur’ (Mr 16:8). In Handelingen wordt het woord in verband gebracht met een actie van God. Kennelijk bracht de heilige geest soms in iemands geest een visioen of beeld van Gods voornemen over terwijl de persoon zich in een toestand van diepe concentratie of een met een slaap te vergelijken toestand bevond. Iemand die in trance was, was zich totaal niet bewust van zijn omgeving en was ontvankelijk voor een visioen. (Zie aantekening bij Han 22:17.)
heeft (...) opdracht van God gekregen: Het Griekse werkwoord chrematizo komt in de Griekse Geschriften negen keer voor (Mt 2:12, 22; Lu 2:26; Han 10:22; 11:26; Ro 7:3; Heb 8:5; 11:7; 12:25). In de meeste gevallen houdt het woord duidelijk verband met dingen van goddelijke oorsprong. Het werkwoord wordt hier bijvoorbeeld gebruikt in combinatie met de uitdrukking ‘via een heilige engel’. In Mt 2:12, 22 wordt de uitdrukking gebruikt in verband met dromen die van God kwamen. Het verwante zelfstandig naamwoord chrematismos komt voor in Ro 11:4, en de meeste woordenboeken en vertalingen gebruiken weergaven als ‘goddelijke uitspraak’, ‘goddelijk antwoord’, ‘Gods antwoord’, ‘het antwoord van God’. In één vertaling van de Griekse Geschriften in het Hebreeuws (in App. C4 J18 genoemd) wordt het hier in Han 10:22 weergegeven als ‘heeft een gebod van Jehovah gekregen’. (Zie aantekening bij Han 11:26.)
bewees hem eer: Of ‘boog zich voor hem neer’, ‘bracht hem hulde’. Toen Jezus op aarde was, bewezen mensen hem eer en hij wees hen niet terecht (Lu 5:12; Jo 9:38). Jezus was namelijk de erfgenaam van de troon van David en werd dus terecht als koning geëerd (Mt 21:9; Jo 12:13-15). Ook in de Hebreeuwse Geschriften wordt gezegd dat mensen zich neerbogen als ze profeten, koningen of andere vertegenwoordigers van God ontmoetten, die deze eer aanvaardden (1Sa 25:23, 24; 2Sa 14:4-7; 1Kon 1:16; 2Kon 4:36, 37). Maar toen Cornelius zich voor Petrus neerboog en hem eer bewees, weigerde Petrus die eer en zei tegen hem: ‘Sta op, ik ben ook maar een mens’ (Han 10:26). Kennelijk werden door Christus’ leer nieuwe gedragsnormen voor menselijke aanbidders van God geïntroduceerd. Jezus leerde zijn discipelen: ‘Jullie hebben maar één Meester, terwijl jullie allemaal broeders zijn. (...) Jullie hebben maar één Leider, de Christus’ (Mt 23:8-12).
dat het een Jood verboden is: Volgens de Joodse religieuze leiders in Petrus’ tijd werd iedereen die het huis van een heiden binnenging ceremonieel onrein (Han 10:28). Maar in de wet van Mozes stond geen specifiek verbod tegen dit soort omgang. Bovendien werd de muur die de Joden van de heidenen scheidde verwijderd toen Jezus zijn leven als losprijs gaf en het nieuwe verbond in werking trad. Op die manier maakte Jezus ‘de twee groepen één’ (Ef 2:11-16). Maar zelfs na Pinksteren 33 begrepen de discipelen niet meteen de betekenis van wat Jezus had gedaan. Het duurde zelfs jaren voordat het de Joodse christenen lukte zich te ontdoen van de houding die werd gepromoot door hun voormalige religieuze leiders en die in hun cultuur verankerd was.
op het negende uur: Dat wil zeggen rond 15.00 uur. (Zie aantekening bij Mt 20:3.)
Jehovah: De meeste Griekse manuscripten gebruiken hier ‘de Heer’ (Grieks: tou Kuriou). Maar zoals in App. C wordt uitgelegd, zijn er meerdere redenen om aan te nemen dat in dit vers oorspronkelijk Gods naam stond en dat die later werd vervangen door de titel Heer. Daarom wordt hier in de hoofdtekst de naam Jehovah gebruikt. (Zie App. C3 inleiding en Han 10:33.)
niet partijdig is: De Griekse uitdrukking die met ‘niet partijdig’ is weergegeven, betekent letterlijk ‘is geen aannemer (ontvanger) van gezichten’. God, die onpartijdig is, oordeelt niet op basis van het uiterlijk en geeft mensen geen voorkeursbehandeling op grond van ras, nationaliteit, maatschappelijke status of andere uiterlijke factoren. Gods onpartijdigheid navolgen betekent anderen niet oppervlakkig oordelen maar aandacht hebben voor hun karakter en eigenschappen, vooral voor eigenschappen waarmee ze onze onpartijdige Schepper navolgen.
de Israëlieten: Of ‘het volk Israël’. Lett.: ‘de zonen van Israël’. (Zie Woordenlijst ‘Israël’.)
een paal: Zie aantekening bij Han 5:30.
kwam de heilige geest op iedereen die het woord hoorde: Dit is de enige keer dat de Bijbel vermeldt dat de heilige geest op discipelen werd uitgestort voordat die gedoopt waren. Bovendien speelde Petrus hier een actieve rol in de bekering van Cornelius en zijn gezin, van wie er niemand Joods was. Petrus gebruikte hier dus de derde van ‘de sleutels van het Koninkrijk van de hemel’ en opende de deur voor de prediking in het enorme veld van de heidenen — personen die geen Joden, proselieten of Samaritanen waren. Zo kregen ook zij het vooruitzicht Gods Koninkrijk binnen te gaan. Petrus had de eerste van die sleutels gebruikt om dezelfde hoop open te stellen voor Joden en proselieten en de tweede sleutel voor de Samaritanen (Han 2:22-41; 8:14-17; zie aantekening bij Mt 16:19).
De besneden gelovigen: Of ‘de getrouwen onder de besnedenen’, dat wil zeggen Joodse christenen (Han 10:23).
in vreemde talen: Lett.: ‘in tongen’. Dit wonder vormde een zichtbaar bewijs dat God nu ook heidenen een hemelse roeping gaf. Net als met Pinksteren gebruikte Jehovah heilige geest om duidelijk te maken dat deze nieuwe regeling zijn steun had. Dit overtuigende bewijs kon zowel gezien als gehoord worden. (Zie aantekening bij Han 2:4.)