Volgens Mattheüs 2:1-23
Aantekeningen
Bethlehem in Judea: Omdat er nog een Bethlehem was, in het gebied van Zebulon (Joz 19:10, 15), werd de stad in Juda (Judea) vaak ‘Bethlehem in Juda’ genoemd (Re 17:7-9; 19:1, 2, 18). De stad werd vroeger kennelijk Efrath of Efratha genoemd, wat verklaart waarom Mi 5:2 zegt dat de Messias uit ‘Bethlehem Efratha’ zou komen (Ge 35:19; 48:7).
Herodes: Hiermee wordt Herodes de Grote bedoeld. (Zie Woordenlijst.)
astrologen: In het Grieks magoi (meervoud van magos), waarschijnlijk deskundigen in de astrologie en andere occulte praktijken die in de Bijbel veroordeeld worden (De 18:10-12). De Bijbel zegt niet hoeveel het er waren. Hetzelfde Griekse woord wordt in Han 13:6, 8 vertaald met ‘tovenaar’ en wordt in de Septuaginta gebruikt als equivalent voor de Hebreeuwse en Aramese woorden die in Da 2:2, 10 met ‘bezweerder’ worden weergegeven.
ster: Waarschijnlijk geen echte ster of conjunctie van planeten. Alleen de astrologen ‘zagen’ de ster.
toen we in het Oosten waren: Het Griekse woord dat met ‘Oosten’ is vertaald, betekent letterlijk ‘opgang’. In deze context verwijst de uitdrukking blijkbaar naar de plaats waar de astrologen waren toen ze de ster zagen, hoewel sommigen eruit opmaken dat de astrologen de ster zagen aan de oostelijke hemel of terwijl die ‘opging’ of verscheen.
om hem eer te bewijzen: Of ‘om ons voor hem neer te buigen’. Waar het Griekse werkwoord proskuneo gebruikt wordt voor de verering van een god of godheid, wordt het weergegeven met ‘aanbidden’. Maar in deze context vroegen de astrologen naar ‘de pasgeboren koning van de Joden’. Het gaat hier dus duidelijk om eer of hulde bewijzen aan een menselijke koning, niet aan een god. Het woord is op een vergelijkbare manier in Mr 15:18, 19 gebruikt voor de soldaten die zich spottend voor Jezus ‘neerbogen’ en hem ‘Koning van de Joden’ noemden. (Zie aantekening bij Mt 18:26.)
overpriesters: Het Griekse woord wordt weergegeven met ‘hogepriester’ als het in het enkelvoud staat en duidt op de belangrijkste vertegenwoordiger van het volk voor God. Het meervoud verwijst hier naar de voornaamste mannen van de priesterschap, onder wie voormalige hogepriesters en mogelijk de hoofden van de 24 priesterafdelingen.
schriftgeleerden: Het Griekse woord duidde oorspronkelijk op kopiisten van de Schrift, maar in de tijd van Jezus verwees het naar wetgeleerden en leraren van de wet.
de Christus: De titel Christus wordt hier in het Grieks voorafgegaan door het bepaald lidwoord, blijkbaar om Jezus’ ambt als de Messias te beklemtonen.
Bethlehem: De Hebreeuwse naam betekent ‘huis van brood’. David was geboren in Bethlehem en het werd soms ‘Davids stad’ genoemd (Lu 2:4, 11; Jo 7:42).
zeker niet de minste: Een citaat van de profetie uit Mi 5:2. Al stelde Bethlehem weinig voor qua inwoners (het werd in Jo 7:42 een dorp genoemd) en bestuurlijke macht, het zou heel belangrijk worden omdat de grootste leider daarvandaan zou komen om een herder voor Gods volk Israël te zijn.
eer kan gaan bewijzen: Of ‘kan eren’, ‘hulde kan brengen’. Hier beweert Herodes dat hij eer wil bewijzen aan een menselijke koning, niet dat hij een god wil aanbidden. (Zie voor meer informatie over het Griekse woord de aantekening bij Mt 2:2.)
huis: Dat hier over een huis wordt gesproken, laat zien dat de astrologen Jezus niet kwamen bezoeken toen hij als pasgeboren baby in een voederbak lag.
het kind: Jezus wordt hier geen ‘baby’ genoemd, zoals in Lu 2:12, 16.
bewezen hem eer: Of ‘bogen zich voor hem neer’. De uitdrukking duidt vaak op respect voor een mens, zoals een koning, en niet op aanbidding. (Zie aantekeningen bij Mt 2:2 en 18:26.)
geschenken: Toen Jozef en Maria Jezus 40 dagen na zijn geboorte in de tempel gingen aanbieden (Lu 2:22-24; Le 12:6-8), waren ze arm, wat erop wijst dat ze deze geschenken pas een tijdje na die gebeurtenis kregen. De geschenken kwamen misschien op het goede moment om het verblijf van het gezin in Egypte te bekostigen.
geurige hars: Zie Woordenlijst.
mirre: Zie Woordenlijst.
Jehovah’s engel: Zie aantekening bij Mt 1:20 en App. C3 inleiding en Mt 2:13.
Egypte: In die tijd was Egypte een Romeinse provincie en woonde er een groot aantal Joden. Bethlehem lag zo’n 9 km ten ZZW van Jeruzalem, waardoor Jozef en Maria via het zuidwesten naar Egypte konden reizen zonder langs Jeruzalem te komen, waar Herodes zijn moordzuchtige decreet uitvaardigde.
ging (...) naar Egypte: De afstand van Bethlehem naar Egypte was waarschijnlijk minstens 120 km.
dood van Herodes: Herodes stierf waarschijnlijk in het jaar 1 v.Chr.
ging in vervulling wat Jehovah via zijn profeet had gezegd: Zie aantekening bij Mt 1:22.
Jehovah: Het citaat dat volgt komt uit Ho 11:1, en uit de context (Ho 11:1-11) blijkt duidelijk dat dit een uitspraak van Jehovah God is. (Zie App. C3 inleiding en Mt 2:15.)
alle jongetjes (...) te doden: Historici zeggen dat Herodes de Grote meer van zulke wreedheden heeft begaan. Hij heeft minstens 45 aanhangers van een van zijn rivalen vermoord. Uit achterdocht heeft hij opdracht gegeven tot de moord op zijn vrouw Mariamne (I), drie zoons, de broer van zijn vrouw, haar grootvader (Hyrkanus), verschillenden van zijn beste vrienden en vele anderen. Om de vreugde te beperken die er naar verwachting bij zijn eigen dood zou zijn, heeft hij naar verluidt opdracht gegeven om bij zijn dood de voornaamste mannen onder de Joden te vermoorden. Dat bevel is niet uitgevoerd.
Rama: Een stad in het gebied van Benjamin, ten N van Jeruzalem. Toen Jeruzalem in 607 v.Chr. vernietigd werd, werden de gevangengenomen Joden blijkbaar in Rama verzameld voordat ze naar Babylon gebracht werden. Sommige geleerden hebben geconcludeerd dat het in Jer 31:15, die hier geciteerd wordt, om zo’n groep Joden ging (en misschien ook om de afslachting daarvan).
Rachel: Genoemd als symbool van alle moeders in Israël. In de profetie van Jeremia huilt Rachel, van wie het graf bij Bethlehem lag, in figuurlijk opzicht om haar zonen die verbannen waren naar het land van de vijand. Jeremia’s profetie over de huilende Rachel biedt ook troost met de belofte van een terugkeer uit vijandelijk gebied (Jer 31:15, 16). Onder inspiratie brengt Mattheüs deze profetie in verband met de kindermoord op bevel van Herodes. De terugkeer uit het land van de vijand slaat misschien op een terugkeer uit de dood (de vijand van de mens) door middel van een opstanding.
Jehovah’s engel: Zie aantekening bij Mt 1:20 en App. C3 inleiding en Mt 2:19.
leven: Dit is de eerste keer dat het Griekse woord psuche voorkomt, in sommige Bijbelvertalingen weergegeven met ‘ziel’. Hier duidt het op het leven van een persoon. De uitdrukking iemands ziel zoeken kan ook worden vertaald met ‘iemand om het leven willen brengen’, ‘iemand willen doden’ (Ex 4:19, vtn; zie Woordenlijst ‘Ziel’).
Archelaüs: Een wrede heerser die net als zijn vader Herodes de Grote impopulair was bij de Joden. Om rellen de kop in te drukken, liet hij binnen het tempelterrein 3000 mensen afslachten. Toen Jozef uit Egypte terugkwam, kreeg hij een waarschuwing van God, en daarom vestigde hij zich met zijn gezin in Nazareth in Galilea, buiten het machtsgebied van Archelaüs.
Nazareth: Betekent waarschijnlijk ‘spruitstad’. Nazareth was de plaats in Beneden-Galilea waar Jezus het grootste deel van zijn aardse leven heeft gewoond.
wat via de profeten was gezegd: ‘Hij zal een Nazarener worden genoemd’: Blijkbaar wordt hier verwezen naar het boek dat de profeet Jesaja heeft geschreven, waarin de beloofde Messias ‘een spruit [Hebr.: netser] uit de wortels van Isaï’ wordt genoemd (Jes 11:1). Omdat Mattheüs het over profeten in het meervoud heeft, kan hij ook hebben verwezen naar Jeremia, die sprak over ‘een rechtvaardige spruit’ als een scheut of afstammeling van David (Jer 23:5; 33:15), en naar Zacharia, die het heeft over een koning-priester ‘die Spruit heet’ (Za 3:8; 6:12, 13). De term Nazarener werd een bijnaam voor Jezus en later ook voor zijn volgelingen.
Media
Jezus kan niet in december geboren zijn omdat het weer in Bethlehem van november tot maart koud en regenachtig is. In de winter kan het in dit gebied sneeuwen. In deze tijd van het jaar zouden de herders niet de nacht buiten doorbrengen om op het veld hun kudden te hoeden (Lu 2:8). Bethlehem ligt zo’n 780 m boven zeeniveau in de heuvels van Judea.
Op de foto zie je het uitzicht naar het zuiden vanaf een steile rots bij Nazareth. Hier zie je de vruchtbare Jizreëlvallei, die zich naar het oosten en westen uitstrekt. Deze vallei speelt in meerdere Bijbelverslagen een belangrijke rol (Joz 17:16; Re 6:33; Ho 1:5). Links op de foto zie je in de verte de heuvel van Moré. Op de helling van die heuvel ligt de stad Naïn, waar Jezus de zoon van een weduwe opwekte uit de dood (Re 7:1; Lu 7:11-15). In het midden van de horizon is de berg Gilboa te zien (1Sa 31:1, 8). Jezus groeide op in het nabijgelegen Nazareth en is misschien wel op deze plek geweest, die uitziet op een aantal belangrijke locaties in de geschiedenis van Israël (Lu 2:39, 40).